Jaargang 52 Nummer 3

POKROF 8 Vader Antonie, aanleiding tot dit interview is uw afscheid als voorganger in de Byzantijnse li- turgie. Hoe bevalt dat? “Dat bevalt me eigenlijk hele- maal niet. Toch ben ik ervan overtuigd dat ik het niet meer moet doen. Dat ik echt tachtig jaar ben, merk ik. De teksten die je vroeger gewoon op kon zeg- gen, dat gaat niet meer op een of andere manier. Dan wordt voor- gaan in de Byzantijnse liturgie wel heel moeilijk. Daar kan ik mij bij neerleggen.” Waarom wilde u ooit priester worden? “Ik was erg geboeid was door de plechtigheden in de kerk. Onze pastoor in Eindhoven was daar heel ijverig in. Op een gegeven moment heb ik mijn vader ver- teld dat ik priester wilde worden. Vader zei: ‘Dat kan, maar geen pastoor of kapelaan.’ Mijn vader had altijd ruzie met de pastoor. Dus hij wilde niet dat ik in díe figuur van diocesaan priester zou stappen. Zodoende zijn we bij verschillende ‘firma’s’ wezen kijken. Het is uiteindelijk de ka- pucijnen geworden. Mijn ouders waren lid van de Derde Orde van Sint Franciscus en mijn vader had als schoolmeester nog con- tact met een oud-leerling die was ingetreden in de Orde en voor wie hij veel respect had. Ik had een keer een boekje gelezen over Franciscus’ leven; dat vond ik heel mooi.” Uw religieuze engagement was dus heel sterk vanuit de liturgie? “Ja. Ik herinner me nog de litur- gische plechtigheden in de Goede Week. Die moest ik alle- maal meemaken, zo zelfs dat op een gegeven moment tegen mij gezegd werd: ‘En nou ’s een keertje niet!’ “ Eens een keertje niet…? Als mis- dienaar? “Nee, misdienaar, dat mochten we van vader ook niet zijn.” Vader Antonie moet er hartelijk om lachen. Al die onderdrukte liturgische jeugdgevoelens, die hebt u later kunnen uitleven? U mocht geen misdienaar zijn. Uw ouders zei- den dat u niet te veel naar de kerk mocht gaan? “Nee, dat was geen algemene uit- spraak. Maar dat was een keer op een paaszaterdag; dan krijg je een hele rits van lezingen. En die moest ik allemaal meemaken. In het gezin gaf dat misschien toch een beetje moeilijkheden.” U deed geen pastoraat voordat u in de Byzantijnse ritus werk- zaam werd? “Nee. Ik was verbonden aan ons kleinseminarie in Oosterhout. Daar stond ik voor een klas die jongens voorbereidde op de gym- nasiumopleiding. Het seminarie is op een gegeven moment ver- vluchtigd. Ik kwam zonder werk. Toen kwam er een brief van Pokrof Oosters Werk, de kapucij- nen van de Byzantijnse ritus. Die woonden toen nog in Voorburg; ze zochten iemand, - niet één Vader Antonie Vriens, kapucijn, was 35 jaar voorganger in de Byzantijns-Slavische ritus. Velen mochten al die jaren zijn warmte en toewijding, gepaard aan een groot relativeringsvermogen, ervaren. Dit jaar nam hij afscheid. Vader Antonie woont sinds 2004 in het kapucijnenklooster van Tilburg. Pokrof sprak daar met hem. Tijdens de afscheidsviering te Eindhoven (6 maart jl.): Vader Antonie Vriens (rechts), met naast hem mevrouw H. van Dinter-Ruijs van de Byzantijnse Gemeenschap Nijmegen, en mgr. J. van Burgsteden s.s.s., bisschop-referent voor de oecumene en de Oosterse Kerken. Foto: Eugenie Pollaert. Vader Antonie, emeritus-voorganger Byzantijnse liturgie: “Ik onderga in de oosterse liturgie iets warms, iets van bij elkaar horen”

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=