Jaargang 52 Nummer 2

POKROF 4 De bijbel spreekt van een beke- ring op de Pinksterdag van ‘Parthen, Meden, Elamieten en bewoners van Mesopotamië’ (Hand. 2,9). Dit wijst op een mogelijke vroege kerstening van individuen uit deze contreien. Grote groepen werden pas geker- stend in het Perzische Rijk in de tweede helft van de 2e eeuw of begin 3e eeuw. Dit was mede mogelijk door de grote religieu- ze tolerantie onder de toenmali- ge Arsacidische heersers van het Rijk. Vanaf 226 veranderde dat toen onder de nieuwe heersersdy- nastie van de Sassanieden de godsdienst van Zoroaster staats- godsdienst werd. Het christen- dom bleef daarmee in het Per- zische Rijk een minderheid. Dit zou het blijven, ook toen na 640 de islam geleidelijk aan in het gebied de dominante godsdienst werd. Het christendom in Irak is nóóit een getalsmatige meerder- heid geworden. Perzische kerk Het christendom van Irak ont- wikkelde een eigen identiteit, waarin een zeer archaïsche leer over Jezus een belangrijke rol speelde. Rond 410 ontstond er, na enkele eeuwen isolement, een officiële kerkelijke gemeenschap met het christendom in het Romeinse Rijk. Maar men wilde bestuurlijk niet onder het gezag van de kerk in het Romeinse Rijk vallen. In 424 verklaart de ‘Per- zische Kerk’ dat ze haar eigen bestuur organiseert, wel in ker- kelijke gemeenschap met de kerk over de grens. Toen vanaf 431 in het Romeinse Rijk de leer over Christus van Nestorius en diens geestverwant Theodorus van Mopsuestia werd veroordeeld, viel die leer aan de overkant van de grens in de ‘Perzische Kerk’ juist in vrucht- bare aarde. De oude kerk van Irak kwam leerstellig in ander vaar- water dan de kerk in het Romeinse Rijk. Naar aanleiding van de kwestie kreeg de kerk in het westen de naam ‘nestoriaan- se Kerk’. Ten onrechte, zegt men zelf, want de ideeën van Theo- dorus werden veel belangrijker. Een en ander leidde tot de ver- breking van de kerkelijke ge- meenschap. De hang naar zelf- standigheid had ook een po- litieke reden: het christelijk geworden Romeinse Rijk was de aartsvijand van het Perzische Rijk. Perzische christenen had- den al gauw de schijn tegen zich dat ze heulden met de Romeinen. (Zoals christenen in hedendaags Irak ook zouden heulen met het ‘christelijke’ Amerika.) Distantie ten opzichte van de christenen in het Romeinse Rijk was daarom van levensbelang. Toen de islam kwam, werd de lijn van relatieve tolerantie ten op- zichte van het christendom die aan het einde van de Sassani- dische periode was ontstaan, onder de nieuwe heersers voor- gezet. De christenen van wat mettertijd de ‘Apostolische Kerk van het Oosten’ zou gaan heten, namen zelfs een belangrijke posi- tie in aan het hof in Seleucië- Ctesiphon. Uitbreiding en krimp De kerk had reeds vóór de islam centra buiten Mesopotamië, zo- als op het Arabisch Schiereiland en in India. Na de komst van de islam zette de kerk zich buiten Mesopotamië aan een grootse missionering, waardoor er ker- ken ontstonden van Centraal- Azië tot aan China en Mongolië toe. Onder de Mongolen die het Midden-Oosten binnenvielen (vanaf ongeveer 1250) bevonden zich christenen, zodat christenen De kerk van de zogeheten ‘Oost-Syrische’ traditie is autochtoon in Irak. Het is de enige kerk van vóór 300 die buiten het Romeinse Rijk ontstond. De kerk ontstond in het Perzische rijk en wordt daarom ook wel de Perzische kerk genoemd. Het oudste christendom van Irak Interieur van een klein Assyrisch-apostolisch kerkje, net over de grens in Oost-Syrië waarheen veel Assyriërs na 1933 vluchtten.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=