Jaargang 52 Nummer 2

POKROF 9 In een studie van De Sherbinin, Checkov and the Russion reli- gious culture (1997), worden de vrouwenpersonages van Tsjechov bekeken aan de hand van de drie Maria’s van het christendom: de reine, nederige Moeder Gods, en anderzijds de meer sensuele en assertieve Maria’s - die van Egypte, de berouwvolle, voor het Oosten, en die van Magdala voor het Westen. Mensen in de kerk In het verhaal Typhus ligt een jonge luitenant zwaar ziek. Als hij uit zijn verdoving ontwaakt, blijkt zijn zus inmiddels gestor- ven. Hij herinnert zich enkele indrukken tijdens zijn ziekte: de geluiden van de priester en de biddenden voor de iconen. En zo is het vaak bij Tsjechov: de kerk en haar diensten en feesten zijn vaak op de achtergrond, de per- sonages doen eraan mee, dikwijls omdat het zo hoort. Ze voelen zich niet zelden verlicht en getroost en stellen zich geen moeilijke vragen. Zo zal Tsjechov zelf het hebben ervaren: hij werd gelovig opgevoed; uit zijn verha- len blijkt een uitstekende kennis van de kerkelijke gebruiken. Hij schreef voor een tijdschrift soms een kerstverhaal, een beet- je in de sfeer van Dickens. Kerk en religie zijn bij hem geen pro- bleem op zich. Als er diensten ter sprake komen, gaat het altijd over de mensen die erbij betrok- ken zijn. We zien een stoet van boeren, burgers en popen. Gewoon en ongewoon Soms is het niet meer dan een aangeklede anekdote. Een prior, terug uit de stad, weet zo beel- dend de zondigheid te beschrij- ven die hij daar heeft aangetrof- fen, dat de volgende dag het klooster leeg is. Twee boeren zijn verplicht bij een lijk te waken, maar één van hen gaat voor vijf kopeken mee met een pelgrim, die bang is in het donker te lopen. Als de personages de grenzen van het alledaagse overschrijden, gaat het vaak mis. Bekend is Een zenuwtoeval, waarin een student met twee vrienden in een steeg de bordelen afgaat en in ernstige gewetensnood komt door de toe- Bij de meeste Russische schrijvers passen vragen over hun religiositeit, een dimensie die bij hen vaak een rol speelt. Is dat bij Tsjechov ook het geval? Hij komt er op zijn hoogst uit als een verdraagzame agnost. Nergens in zijn verhalen zien wij een appèl om iets aan te hangen of te geloven. Alleen al daarom staat hij terzijde van de religie. Zijn personages geloven wel iets, maar ze blijven personages. Boeren, burgers en popen Tsjechov en de Kerk

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=