Jaargang 52 Nummer 1

De roep van de Mongolen POKROF 18 Tussen de papieren uit mijn stu- dietijd vind ik nog een artikel van Roman Jakobson waarin hij in niet meer dan dertien pagina’s de structuur van het Russisch werk- woordstelsel behandelt. Dit arti- kel, een wonder van beknopt- heid, maakt deel uit van de bagage van de studenten Sla- vische taalkunde. Vermaard is ook een werk van vorst N.S. Trubetskoj over de fonologie, een onderdeel van de klankleer. Beide geleerden, geëmigreerde Russen, maakten in de jaren twintig van de vorige eeuw deel uit van de Praagse School. Minder bekend zijn hun filosofieën over de toe- komst van Rusland, zijn betrek- kingen met de rest van het Aziatische continent en de bete- kenis daarvan voor de mensheid. Met name Trubetskoj wordt beschouwd als een van de inspi- ratoren van de zogeheten eurazi- sche beweging. Identiteitsvraag Een grondvraag van het Rus- sische wijsgerige denken - wie zijn wij? - is al van belang sedert de eerste confrontatie met het Westen. Deze grondvraag speelt nog steeds een grote rol, sinds de Sovjet-Unie weer Rusland werd (1991), bij de pogingen het land op orde te krijgen en een plaats te geven in de wereld. Eigenlijk heeft het zoeken naar een volksi- dentiteit en de opvatting van het beeld van een land als een per- soonlijkheid wortels in de Romantiek. De periode na 1991 is te vergelij- ken met die van na de Eerste We- reldoorlog en de Russische Re- volutie. Groepjes intellectuelen dachten na over Rusland, pro- beerden de gebeurtenissen van 1917 te interpreteren, en zochten naar een stellingname tegenover het bolsjewisme. Een opvallende stroming hierin was die van het eurazisme, het evrazijstvo. Azië en Byzantium N.S. Trubetskoj nam niet aan dat er zoiets bestond als een Slavisch karakter. Polen, Tsjechen, bewo- ners van de Balkan en enkele andere volksgroepen hebben toe- vallig iets gemeenschappelijks in hun talen, maar tussen een Bul- gaar en een Tsjech gaapt een even grote kloof als tussen een Spanjaard en een Duitser. Wel zag Trubetskoj overeenkomsten tussen de Russen en de Aziaten. Zo merkte hij op dat sommige woorden uit hun talen op spiritu- eel gebied met elkaar verwant waren. Het Russische woord voor God (bog) zou vergelijkbaar zijn met een Perzisch woord daarvoor (bagh), wat zou kunnen wijzen op een vergelijkbaar godsbegrip. Roman Jakobson zag in de jaren ‘30 allerlei overeenkomsten tus- sen Slavische en Aziatische talen. Het cyrillische schrift was vol- gens hem het meest geschikt om die bijzonderheden weer te ge- ven. Stalin was een enthousiast aanhanger van die laatste ge- dachte. Trubetskoj vond dat het contact met Byzantium bepalend was geweest voor een Eurazische identiteit. Over de invloed van Byzantium werd en wordt verschillend ge- dacht. Westers georiënteerde Rus- sische schrijvers - van Tsjaadajev tot Brodskij - vonden deze rond- uit schadelijk. Trubetskoj echter spreekt van een religieuze en artistieke verrijking. Ook over de Tataarse overheersing - van 1240 tot 1480 - dacht hij anders dan de westers georiënteerde schrijvers. Het Moskovische Rusland tijdens Ivan IV, de Verschrikkelijke, was volgens hem niet een voortzet- ting van het oude Kievse Rus- land, maar juist van de Mon- goolse tijd zelf. Rusland heeft zich niet van het Tataarse juk bevrijd, maar is geboren dankzij dit juk. Het Rusland van Ivan IV Na de Russische Revolutie (1917) ontstond, met name in Russische emigrantenkringen, het eurazisme, een vooral filosofische beweging die tegenover het Westen de eigen identiteit van Rusland probeerde te plaatsen. Vooral Jakobson en Trubetskoj waren toenmalige vertegenwoordigers van dit denken. Reeds eind jaren ’20 was de beweging grotendeels doodgebloed. Vanaf 1991, na de perestrojka (1987-1991), werd het eurazische gedachtegoed gedeeltelijk nieuw leven ingeblazen. Dolf Bruinsma beschrijft de grote lijnen van het eurazisme tot de dag van vandaag. De Eurazische beweging in het Russische denken

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=