Jaargang 52 Nummer 1

POKROF 10 Het woord ‘Opdracht’ in de naam van de feestdag is enigszins ver- warrend. Zowel Maria als Chris- tus werden volgens de christelij- ke traditie ‘opgedragen’ in de tempel. De eerste - zo wil de li- turgische kalender - op 21 no- vember, de tweede op 2 februari. Het is Christus’ Opdracht in de Tempel die centraal staat in dit artikel. Verwarrender is nog dat volgens de joodse wet de eerstgeborene niet ‘opgedragen’ werd in de tem- pel, maar geofferd. ‘Elke eerstge- borene komt mij immers toe… Zowel van mensen als van dieren. Mij behoren ze toe. Ik ben de Heer’ (Num. 3, 13). Het betrof een offer dat afgekocht moest worden met een betaling, vastge- steld op 5 shekel. De God van Abraham verlangt immers geen mensenoffers (vgl. Gen 22: offer van Abraham). Het afkoopoffer diende bovendien niet na 40 dagen, maar een maand na de geboorte gebracht te worden. Het dieroffer, dat in de vorm van twee duiven ook getoond wordt op de icoon, is een andere wets- verplichting van het Oude Verbond: 40 dagen na het ter wereld brengen van een manne- lijk kind diende in de tempel een offer van een eenjarig lam en een jonge duif gebracht te worden om de moeder te reinigen; had zij een dochter gebaard dan stond daar een periode van 80 dagen voor. Als de ouders tot de minder draagkrachtigen behoor- den, dan werd een offer van twee duiven voldoende geacht. Lukas voert een niet bestaande wet in wanneer hij zegt dat ieder mannelijk kind in de tempel aan de Heer toegewijd/opgedragen moet worden. Mocht Lukas het afkoopoffer voor de eerstgebore- ne voor ogen hebben gestaan, dan klopt het aantal dagen vanaf de geboorte niet. In het boven- staande zagen we dat dit een maand had moeten zijn; het getal 40 verwijst alleen naar de periode die hoort bij het reinigingsritueel van de moeder. Lukas heeft dus twee gebeurtenissen op één dag geplaatst en over shekels rept hij niet! Hij houdt het bij de twee duiven, die, alweer, alleen verwij- zen naar de reiniging van de moeder. Het ijkpunt van de feestdagency- clus van Christus is zijn Geboorte op 25 december. De rei- niging van de Moeder Gods en daarmee Christus’ Opdracht in de Tempel wordt feestelijk her- dacht op 2 februari, 40 dagen na de geboorte van het Kind. Deze data gelden nog steeds voor de meeste christelijke kerken. In een aantal oosters-orthodoxe kerken bleef men - ook na de invoering van de Gregoriaanse kalender voor civiele zaken - de oude Juliaanse kalender gebrui- ken voor de bepaling van de feestdagen (zie het artikel van J. Meijer op pp. 1-4). Dit betekent dat bijvoorbeeld in de Russisch- orthodoxe Kerk Christus’ Op- dracht in de Tempel gevierd wordt op 15 februari volgens onze Gregoriaanse kalender, wat 2 februari is in de Juliaanse kalender. In plaats van Opdracht wordt ook wel van ‘Ontmoeting’ gesproken. De Griekse naam voor de ‘Op- dracht van de Heer in de Tempel’ is Hypapante, de Russische naam Sretenie, beide betekenen ‘ont- moeting’. Christus ontmoet in de tempel, het heiligdom van zijn Vader, Simeon en Anna, en door hen zijn gehele volk. De Hypa- pante of Sretenie is zowel in Christus’ als in Maria’s feestda- gencyclus in de Byzantijnse tra- ditie een van de grote feesten. De plaats van de Opdracht in de Tempel in het Lukasevangelie is opvallend. Het moet wel om een blijde, lichte gebeurtenis gaan zoals die beschreven wordt tus- sen twee lofprijzingen in, die van Maria op haar ongeboren kind enerzijds en die van de oude Simeon in dankbaarheid aan zijn Heer anderzijds (Lk 1, 46-55, ‘Magnificat’, resp. Lk 2, 29-32). Omdat Simeon in zijn lofprijzing Christus als ‘het licht tot verlich- ting der heidenen’ aanduidt, Het vieren van een heilsfeit gebeurt in het oosterse christendom uitbundig, in liturgische tekst en in ritueel en tenslotte ook op de icoon die de tekst volgt, het ritueel ondersteunt en het feest verbeeldt. In het volgende schrijven Annette Rijtma en Victoria van Aalst over de ‘Opdracht in de Tempel’. De Opdracht in de Tempel of de Ontmoeting des Heren

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=