Jaargang 51 Nummer 5

POKROF 4 In de loop van september en oktober waren er regelmatig berichten van overvallen op christelijke handelszaken. Ook een relatief belangrijk aantal christenen die werkten voor de Amerikanen, bijvoorbeeld als vertaler, hebben dit met hun leven moeten bekopen. Zaterdag 15 oktober 2004, een dag na het begin van de Ramadan, werden opnieuw vijf kerken in Bagdad aangevallen met grote materiële schade tot gevolg. Precieze gege- vens over deze aanslag zijn nog niet voorhanden. Dat geldt trou- wens ook voor de gebeurtenissen van 1 augustus. In deze bijdrage proberen we na te gaan welke de situatie van de christelijke min- derheden in Irak is, welke de oor- zaken van de aanslagen zijn en hoe de christenen de toekomst zien. We beginnen met een korte situering van de christelijke min- derheden. Christelijke minderheden Het aantal christenen in Irak bedraagt naar schatting van een aantal observatoren ongeveer 600.000 personen, nog geen drie procent van de bevolking. Een van de belangrijkste christelijke politieke partijen noemt echter een aantal van één miljoen chris- tenen. Betrouwbare statistieken ontbreken. Het grootste gedeelte van de christenen (300.000) leeft in de hoofdstad Bagdad, waar alleen al de Chaldeeuwse ge- meenschap een dertigtal kerken bezit. Een aantal daarvan zijn slechts de laatste jaren gebouwd. Verder treffen we belangrijke groepen christenen aan in de stad Mossul en in een serie dorpen ten noordoosten hiervan. In het nog semi-autonome Koerdistan vin- den we nog ongeveer 50.000 christenen. De christenen in Irak vormen geen homogene groep. De voor- naamste groepering is de Chal- deeuwse Kerk, onder leiding van de onlangs gekozen patriarch Emmanuel III Karim Delly. Deze met Rome verbonden gemeen- schap is voortgekomen uit de zgn. Kerk van het Oosten, ook wel Assyrische Kerk genoemd. Vroeger sprak men ook van Nestorianen. De liturgie van de Assyrische en Chaldeeuwse ker- ken is nauw met elkaar verwant, zij het dat de Chaldeeuwse litur- gie meer gearabiseerd is. Deze Arabisering is een belang- rijk gegeven bij de Chaldeeuwse kerkleiding, die iets minder dan de Assyriërs de nadruk legt op de eigen niet-Arabische etnische achtergrond en daarom bijvoor- beeld minder belang hecht aan het handhaven van het Syrisch of Aramees tijdens de liturgie of het bewaren van de gesproken neo- Aramese taal, het Soereth. De Arabisering heeft ook tot gevolg gehad dat de Chaldeeuwse Kerk zich gemakkelijker heeft kunnen integreren binnen de Iraakse staat en niet verdacht werd van eigen nationalistische aspiraties. Bij het uitroepen van de Iraakse onafhankelijkheid in 1933 werd de patriarch van de Assyrische Kerk persona non grata in de nieuwe staat. Sinds 1946 zetelt hij in de Verenigde Staten! In het Irak van Saddam Hussein zijn heel wat Assyrische kerkleden en priesters ter dood gebracht wegens hun niet-Arabische op- stelling, terwijl de Chaldeeuwse Bij alle berichtgeving over Irak kregen de christelijke minderhe- den in de eerste periode na de Amerikaanse inval in dit land nau- welijks enige aandacht. In het nieuwe Irak leken er geen grote problemen te zijn voor de christenen, die de toekomst dan ook met gematigd optimisme tegemoet zagen. Deze situatie verander- de drastisch toen zondag 1 augustus 2004 tijdens het uur van de eucharistievieringen een aantal kerken en christelijke instellin- gen in Bagdad en Mossul het doelwit werden van een goed geor- chestreerde aanslag, met twaalf dodelijke slachtoffers tot gevolg. Christenen in Irak Graven in Kirkuk van christelijke jongens die zijn gesneuveld in de Iraaks-Iraanse oorlog. Foto: H. Teule

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=