Jaargang 51 Nummer 4

POKROF 17 De reactie van professor Herman Teule, in Pokrof 2004 nr. 3, op mijn in het daaraan voorafgega- ne nummer geplaatste artikel over de dialoog tussen de WARC en de Orthodoxie noopt mij tot een kort weerwoord. Teule reageert kritisch op mijn stelling dat er tussen protestan- ten en orthodoxen meer gemeen- schappelijk is dan men zou ver- wachten, al was het maar beider kritiek op het rooms-katholicis- me. Hij verwijt mij bij implicatie, zo aan goedkope oecumene te doen. Hoe komt het dat wat ik als beschrijvende opmerking presen- teerde als zó tendentieus wordt gelezen? Welke achterdocht speelt daar een rol? Ter vermij- ding van misverstand: het zoeken van een (protestants-orthodoxe) verstandhouding tegen een derde partner in - i.c. het rooms-katho- licisme - was niet bij mij opgeko- men. Teule acht het nodig om mij (en de lezers) voor te houden dat er juist tussen orthodoxen en ka- tholieken veel meer gemeen- schappelijk (een veel diepere gemeenschappelijkheid) is dan tussen orthodoxen en protestan- ten; hij doelt daarbij met name op de kerkopvatting, waarin bis- schop en patriarch een centrale plaats hebben. Ik signaleer op- nieuw een misverstand: ik heb inzake die gemeenschappelijk- heid niet het omgekeerde ge- steld. Of er nu tussen orthodoxen en katholieken meer dan wel minder gemeenschappelijk is dan tussen orthodoxen en protes- tanten is een kwestie waarover ik mij niet heb uitgesproken. Dat Teule dat wel doet laat ik graag voor zijn rekening. Mij lijkt een dergelijk wedstrijdelement niet bevorderlijk voor een bespreking van de zaak waar het hier om gaat. Overigens blijkt Teule van de tus- sen orthodoxen en katholieken bestaande diepe gemeenschap van opvatting zeer overtuigd. Dat is zijn goed recht. Ik kom die overtuiging in katholieke kring vaker tegen. Daarbij heb ik wel als commentaar dat zo mijns inziens de tegenstelling tussen orthodoxie en (rooms-)katholi- cisme, die er óók is, schromelijk onderschat wordt. Dat er binnen de Catholica wordt gereflecteerd over de rol van de bisschoppen naast die van de paus, en dat er ook een Vatica- num II is geweest, is mij (het zal Teule verbazen) niet ontgaan. Dat die voortgaande reflectie geen afbreuk doet - noch ook kán doen - aan wat door Vaticanum I (ter bevestiging van een eeuwenlang gegroeide traditie en praktijk) over het pauselijk primaat is gedefinieerd zal intussen ook Teule niet willen ontkennen. Welnu, het is precies dit primaat, waartegen, naar ik heb waarge- nomen, niet alleen protestanten, maar ook orthodoxen hartgron- dig bezwaren hebben. Met de bis- schop van Rome als patriarch van het Westen, of zelfs als primus inter pares, wil de orthodoxie gaarne in gemeenschap verke- ren; met de paus aan wie men hiërarchisch ondergeschikt zou moeten zijn niet. Dat hangt samen met de veel mystiekere, veel minder juridische, manier van kerkbeleving van de ortho- doxie. Daarin fungeren bisschop- pen en patriarchen anders dan paus en bisschoppen in de Westerse katholieke kerk. Tenslotte: Teule gaat ook kritisch in op mijn opmerking dat het protestantisme net als de ortho- doxie tegenover later ontwikkel- de geloofstradities teruggrijpt op de oorsprong van het christelijk geloof. Het brengt hem tot de uitroep “De Catholica blijkbaar niet!”, waarmee hij wel bedoelt te zeggen dat ik zijns inziens ook hier ten onrechte een onder- scheid signaleer tussen ortho- doxie en katholicisme. Het spijt mij als ik mij hier te kort door de bocht heb uitgedrukt. Stellig is er ook in het katholicisme een beweging en tendens van her- bronning. Alleen, Teule wil toch niet beweren dat dit teruggrijpen op de bronnen (voorzover al ker- kelijk geautoriseerd) tot een zelf- de radicaal kritische houding jegens latere ontwikkelingen van leer en dogma leidt of heeft geleid als ze in orthodoxie (én protestantisme) is aan te treffen? Karel Blei In Pokrof 2004, 2 schreef dr. Karel Blei over de oecumenische dialoog van de Wereldbond van Hervormde en Gereformeerde Kerken met zowel de oosters-orthodoxen als de oriëntaals-orthodoxen (‘De WARC en de Orthodoxie als dialoogpartners’, pp 9-11). In Pokrof 2004, 3 stelde prof. dr. Herman Teule vragen bij enkele beschouwingen van Blei in diens artikel (‘Reactie op Karel Blei’, p 17). Hieronder geeft Blei in antwoord op Teule zijn persoonlijke visie op enkele aangesneden thema’s en sluit daarmee de discussie af. Karel Blei antwoordt Herman Teule

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=