Jaargang 50 Nummer 4

POKROF 15 Hij concludeert: “Wij moeten dus geduld hebben en ons niet in de war laten brengen door een- der welk initiatief, hoe goed bedoeld het ook moge zijn. Het gaat bij de vorming van een loka- le Kerk in West-Europa al lang niet meer uitsluitend om de ker- ken van de Russische traditie, maar om het geheel van de orthodoxe aanwezigheid in West-Europa.” De orthodoxe aanwezigheid van kerken als de Roemeens-orthodoxe Kerk, de Servisch-orthodoxe Kerk en de Antiocheense Grieks-orthodoxe Kerk is een factor waar volgens hem rekening mee moet worden gehouden. Aartsbisschop Gabriël onder- streept in een telefoongesprek met Pokrof de besluiten van de interorthodoxe commissie van Chambésy: “Men sprak af dat men zou gaan werken in natio- nale bisschopsvergaderingen, zo- als de Assemblée des Évêques Orthodoxes de France (A.E.O.F., Vergadering van Orthodoxe Bis- schoppen van Frankrijk, red.). Daar zitten de Serviërs in, de Roemenen, de Antiochenen en de Russen, van zowel Moskou als de rue Daru.” “De A.E.O.F. geeft ons een kader dat uniek is in zijn soort, een ruimte waar wij elkaar ontmoe- ten, waar we onze ervaringen uitwisselen en samenwerking aangaan in antwoord op pastora- le problemen die wij meer en meer gemeen hebben. Wij moe- ten de Moeder-Kerken het voor- beeld tonen van een broederlijke en vruchtbare samenwerking met slechts één enkel doel: getuigenis te geven van de ‘éne, heilige, katholieke en apostoli- sche Kerk’, daar God ons gege- ven heeft ‘de stabiliteit van de heilige Kerk van God en de een- heid’ te realiseren en te beleven.” “Ik ben voorstander van een lokale kerk van álle orthodoxen in West-Europa, die op den duur autocefaal zal worden. Met de komst van de nieuwe immigran- ten is de vorming van een lokale kerk echter vertraagd.” Aarts-bisschop Gabriël ziet hoe deze orthodoxe immigranten (Roemenen, etc.) hun eigen ker- kelijke instellingen opbouwen en zo hun nationale identiteit bevestigen. “Het vraagt heel veel geduld voordat deze immigranten weer geïntegreerd zullen zijn. Een actie van één patriarchaat kan dat proces niet forceren.” Daphne van Roosendaal * Metropoliet Antoni overleed op 4 augustus 2003. Zie pagina 16. Bronnen: G2W 6/2003. Dit nummer van Glauben in der zweiten Welt gaat in ver- schillende artikelen in op de open brief van patriarch Aleksej. Het Russisch Exarchaat in West-Europa. Samengesteld en uitgegeven met zegen van Aartsbisschop Gabriël van Komana voor de contactdag van de Vereniging van Orthodoxen Heilige Nikolaas van Myra, juni 2003. ‘Toespraak van Vladyka Gabriël, Bisschop van Komana, Locum Tenens (iemand die de plaats moet beheren, red.) van de Aartsbisschoppelijke Troon, gehouden op 1 mei 2003, als inleiding op de Buitengewone Algemene Vergadering ter verkiezing van een nieuwe Aarts-bis- schop’, in: Diocesane berichten van het Aartsbisdom der Russisch-Orthodoxe Kerken in West-Europa, (zomer) 2003. De open brief van de patriarch staat op verschillende websites, waaronder: http://www.sourozh.org DE RUSSISCHE KERKEN IN HET WESTEN In 1920 werd in samenspraak met de Russisch-orthodoxe Kerk de ‘Russische Kerk in het Buitenland’ opgericht om leiding te geven aan de parochies in het westen. De Russische orthodoxe Kerk kon onder het communisme geen effectief lei- derschap voeren, omdat contacten met het westen schaars waren. Ze kwam steeds meer onder invloed van de communistische overheid. Zo eiste het patriarchaat van Moskou een loyaliteitsverkla- ring van Russische gelovigen in het westen jegens de sovjet-regering, die men in het westen niet wilde ondertekenen. De band werd zwakker om uitein- delijk in 1930 te worden verbroken toen metropoliet Evlogi, leider van de ‘Russische Kerk in het Buiten- land’ en nog benoemd door de inmiddels overleden patriarch van Moskou Tikhon, naar Londen reis- de voor een gezamenlijk gebed voor het lijdende Rusland met de anglicaanse aartsbisschop van Canterbury. Het plaatsvervangend hoofd van de kerk in Rusland, metropoliet Sergi, verweet Evlogi dat hij daarmee had geprotesteerd tegen de USSR. Evlogi deed een beroep op het Oecumenisch Patriarchaat van Constantinopel en vond daarop met het hele diocesane bestuur en de hele geestelijkheid onderkomen bij het patriarchaat van Constan- tinopel. Hierdoor ontstonden naast de Russische Kerk in het Buiten- land, die tot kleine proporties slonk, de ‘Russisch-orthodoxe kerken van West-Europa’. Alle partijen waren ervan overtuigd dat de scheiding tijdelijk was en slechts zou duren totdat in Rusland betere tijden aan zouden zijn ge- broken. De Russische patriarch van Moskou acht de tijd nu rijp voor een hereniging van alle Russisch- orthodoxe geloofsgemeenschap- pen onder zijn patriarchale zetel, maar niet iedereen is het met hem eens.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=