Jaargang 50 Nummer 1

POKROF 18 Wat zijn belangrijke periodes in uw leven? “Toen ik jong was, wilde ik mis- sionaris worden en ging ik naar het klein-seminarie van de Missionarissen van Scheut in Vught. Ik heb er een sterke belangstelling voor de ‘derde we- reld’ en andere culturen en gods- diensten aan overgehouden. Toen ik achttien was, woonde ik een jaar in Amerika in het gezin van een Lutherse dominee. Ik ging er naar de High School en bezocht vele kerkdiensten, vooral van pro- testantse signatuur. Dat stimu- leerde mijn belangstelling voor de oecumene. Het was mijn eer- ste ‘exposure’ aan een andere samenleving. Een andere culture- le context doet je beseffen dat het christendom vele verschillende gestalten kan aannemen. De drie jaren die ik vanwege onderzoek voor mijn proefschrift in Griekenland woonde, waren fas- cinerend. Ik leefde in een volks- buurt in Thessaloniki. Ik herin- ner me nog hoe verschillende studentenfracties op de theologi- sche faculteit elkaar met brand- spuiten te lijf gingen vanwege conflicten over onder andere hoogleraarsbenoemingen, en hoe daarna de winnaars onder het zingen van een Byzantijns ‘Te Deum’ door de gangen van de faculteit marcheerden.” Hoe heeft zich uw wetenschap- pelijke loopbaan ontwikkeld? “Na mijn studie theologie in Nijmegen en Amsterdam, specia- liseerde ik me in Trier in de litur- giewetenschap. Liturgie is prak- tisch en heeft met de lichamelijke en rituele uitdrukking van het geloof te maken. Omdat mijn dis- sertatie over de viering van de ziekenzalving in de Grieks-ortho- doxe Kerk zou gaan, moest ik zelf een tijd in Griekenland doorbren- gen. Ik bekwaamde me in Thes- saloniki onder supervisie van pro- fessor Foundoulis in de studie van de Byzantijnse eredienst. Bij veldonderzoek naar de praktijk van zieken- en boeteriten in Griekenland nam ik deel aan tal- rijke ziekenzalvingen en verge- lijkbare rituelen. Belangrijkste conclusie was dat de ziekenzal- ving voornamelijk als boeterite wordt gevierd en maar zelden bij lichamelijke ziekte. In 1991 ben ik in Nijmegen op het onderwerp gepromoveerd. Een paar jaar na mijn terugkeer uit Griekenland stelden de Katholieke Universiteit Nijmegen en de congregatie van de As- sumptionisten mij aan om de oprichting van het Instituut voor Oosters Christendom voor te bereiden. Dat moest het weten- schappelijke werk van het Insti- tuut voor Byzantijnse en Oecu- menische Studies van de paters voort gaan zetten. Toen dat was gelukt, werd ik directeur. Ik was dat tot begin 1995. Als docent en onderzoeker richtte ik me vooral PROFESSOR BERT GROEN UIT GRAZ: LITURGIE ALS DOORLEEFD MOMENT IN HET CHRISTELIJK LEVEN Bert Groen, als onderzoeker onder meer verbonden aan het Instituut voor Oosters Christendom in Nijmegen, verruilde Nederland eind 2002 voor Oostenrijk. De voor de studie van het oosters christendom in Nederland belangrijke wetenschapper vertrok naar Graz, waar hij werd aangesteld als professor aan het Instituut voor Liturgiewetenschap, Christelijke Kunst en Hymnologie. In de drukte van de verhuizing vond hij nog tijd om enkele vragen van Pokrof te beantwoorden.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=