Jaargang 50 Nummer 1

PAUL BAARS EN HET WERK VAN DE LITURGIE POKROF 11 “Toen ik vijftien was gingen we met enkele scholieren naar de Paulusabdij van de Benedictijnen in de buurt van Breda. We moch- ten daar meezingen in het koor. Het was voor mij heel leerzaam, omdat ik er kennis maakte met een hele traditionele en eerbied- waardige vorm van liturgie. De Benedictijnen waren toen de offi- cies in het Nederlands aan het vertalen, maar de eucharistievie- ring bleef Gregoriaans. Ik heb er mijn eerste zanglessen gehad.” Tijdens zijn studie in Nijmegen kwam Baars in een heel andere kerkelijke setting terecht: de stu- dentenkerk, waar volop werd geëxperimenteerd: “Eigenlijk von- den we elk weekend een nieuwe liturgie uit. Maar wat schaf je af en wat voeg je toe? Laat ik zeggen dat we niet werden geremd door kennis van zaken. Het was een goede periode, maar ik zou het nu zo niet meer willen.” Baars zong in dezelfde tijd ook de Byzantijnse liturgie in het koor van pater Zacharias van de Byzantijnse kapel in de Stieltjes- straat in Nijmegen: “Een behoor- lijk contrast.” Toen in 1988 in Nijmegen de ste- denband met Pskov in Rusland werd opgericht werd Baars bestuurslid, en later voorzitter, van de werkgroep kerken van de stedenband. De toenmalige voor- zitter van het bestuur was ook dirigent van het koor van de Byzantijnse kapel aan de Dobbel- manweg. “Via hem begon ik daar weer te zingen. De liturgie begon mij opnieuw te boeien en het werd veel meer dan alleen maar zingen.” In Pskov ontstonden vooral con- tacten met orthodoxen. “Ik had het geluk dat ik daar Vader Paul Adelheim ontmoette.” Hij kreeg als weeskind onder het commu- nistische regime problemen, omdat hij naar de kerk ging. Als volwassen man en priester kwam hij opnieuw in moeilijkheden naar aanleiding van de bouw van een kerk in Kazachstan. “Vader Paul heeft na de perestrojka in Pskov een school opgericht en een weeshuis. Hij leidt een grote parochie en viert elke ochtend de Goddelijke Liturgie en elke avond een vesperviering. Ik mag mee- zingen in dat koor als ik daar ben.” Verschillen tussen Rusland en Nederland Er zijn natuurlijk verschillen tus- sen de Byzantijnse vieringen in Nederland en de vieringen die Baars meemaakt in Rusland. Baars: “In Rusland worden koor- zangers in een grotere parochie per uur betaald en zijn de zangers deels beroepszangers, en niet altijd gelovig.” “Russen zijn devoter, ze zullen altijd een icoon kussen als ze bin- nenkomen en een kaarsje opste- ken. Wij zijn daar terughouden- der in. Bij ons staan er stoelen in Paul Baars, 47 jaar en woon- achtig in Nijmegen, waar hij na zijn studie geschiedenis bleef hangen, schenkt de thee in. Hij is zanger van het koor van de Byzantijnse kapel ‘De Blijde Boodschap’ een katholieke gemeenschap van de Byzantijnse ritus, waar hij ook af en toe inspringt als dirigent, en hij is een van de twee dirigenten van de parochie van de heilige profeet Elias in Sint Hubert, een orthodox klooster en parochie die vallen onder het patriarchaat van Constantinopel. Maar Paul Baars is vooral gelovig zanger: “Dirigeren is leuk, maar ook een handicap. Je bent actiever bezig en maakt de viering daardoor minder contemplatief mee.”

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=