Perspectief 2022-59

2022-59 De vroege kerk en de oosterse kerk als model voor kerk zijn vandaag in het Westen 63 zoveelste ‘kerkgenootschap’ waren, ook al leken zij dat van buitenaf en vooral oppervlakkig gezien wel. 21. Vroegkerkelijk erfgoed, verkeerde ontwikkelingen en de noodzakelijkheid van nieuwe ontwikkelingen in de latere westerse kerk Vanwege het onderwerp van deze lezing was het een gegeven dat vooral de verschillen tussen de vroege kerk en de latere westerse kerk en dan met name ongelukkige ontwikkelingen in het Westen ter sprake zouden komen. Het is echter niet zo dat het vroegkerkelijke erfgoed in het Westen volledig verdwenen zou zijn. Het was nog steeds min of meer aanwezig, ook al werd het op een zeer eenzijdige manier doorgegeven, namelijk bijna uitsluitend door de lens van Augustinus, en dan nog op basis van een heel beperkte interpretatie van zijn werk. Maar ook op deze manier was het vroegkerkelijke erfgoed een levende religieuze factor in de westerse kerk van het tweede millennium, hetzij als een aspect van het voortzetten van de traditie, hetzij als een uitgangspunt voor vernieuwingspogingen zoals in de Benedictijnse orde.11 Het is opvallend dat de meeste vernieuwingsbewegingen geïnspireerd werden door Augustijns denken. Een van deze vernieuwingsbewegingen was immers de Reformatie, hoezeer zij ook een bijzonder karakter heeft die haar onderscheidt van anderen in de reeks van vernieuwingsbewegingen. Augustinus inspireerde ook de vernieuwingsbeweging die de geschiedenis en het karakter van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland, de Kerk van Utrecht, bepaalde. Dit is geenszins bedoeld om de kritische opmerkingen weg te nemen die ik hierboven heb gemaakt over onwenselijke ontwikkelingen in het Westen, en of die over onwenselijke ontwikkelingen die terug te voeren zijn op Augustinus. Maar het moet duidelijk worden dat er een totaal vertekend beeld ontstaat als men alleen maar ongewenste ontwikkelingen in de latere westerse kerk ziet en Augustinus alleen maar ziet als het beginpunt van zulke onwenselijke ontwikkelingen. Ook de veranderingen en nieuwe ontwikkelingen in de latere westerse kerk zijn niet allemaal onwenselijk. Sommige daarvan waren natuurlijke en noodzakelijke verdere ontwikkelingen waardoor ingegaan werd op nieuwe omstandigheden. Er ontstond een rijke schat aan vormen van spiritualiteit, intellectuele prestaties en initiatieven op het vlak van het geleefde geloof. Zeker niet alles hiervan, maar toch veel en geenszins alleen maar een klein deel, kan vruchtbaar zijn voor het christelijk leven van

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=