Perspectief 2022-59

2022-59 De vroege kerk en de oosterse kerk als model voor kerk zijn vandaag in het Westen 49 In hedendaags taalgebruik het spraakgebruik van vandaag treffen we allebei aan: het symbool als teken van een afwezige werkelijkheid – dit is het overheersende gebruik van het begrip, vooral waar iets wordt beschreven als ‘slechts symbolisch’ – en symbool als iets dat meer is dan alleen maar een teken. Dit tweede taalgebruik we vinden vooral in de dieptepsychologie, waarin Carl Gustav Jung benadrukt dat symbolen diepere lagen van de ziel bereiken dan louter zakelijke of rationele boodschappen. Dit is de herontdekking van een voorheen nauwelijks theoretisch geformuleerd, maar toch levend inzicht dat gedurende lange tijd ontoegankelijk was. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat er een belangrijk verschil bestaat tussen de dieptepsychologische en de vroegkerkelijke opvatting over symbolen. De werkelijkheid waarnaar het symbool in de dieptepsychologie verwijst, is een werkelijkheid binnen de ziel. In de context van de psychologie is dit begrijpelijk en consequent. In het christelijk geloof echter, dat weliswaar ook met psychologie te maken heeft, maar toch iets anders is dan een bijzondere vorm van psychologie, is de werkelijkheid die in het symbool aanwezig is niet alleen een werkelijkheid binnenin de ziel. De dieptepsychologisch verstaan van symbolen is niettemin zeer waardevol voor het christelijk geloof, temeer daar het, weliswaar niet uitsluitend, maar altijd toch ook heel beslist betrekking heeft op de werkelijkheid van binnen de ziel. Voor een goede inschatting van de gevolgen die het verlies van de vroegkerkelijke opvatting over symbolen met zich meebracht, met name ook voor het denken in het Avondland, is het nodig om vast te houden dat religieus-geestelijke vormen van werkelijkheid in hoge mate – zo niet überhaupt – toegankelijk zijn door symbolen. Wanneer symbolen hun inhoud verliezen, wanneer ze alleen nog maar op een in henzelf niet aanwezige, maar afwezige werkelijkheid wijzen, dan verliest de religieus-geestelijke werkelijkheid zijn concrete karakter, ze wordt volledig abstract. Het leeg geworden verstaan van het symbool heeft behalve het verlies van concreetheid met betrekking tot de religieuze werkelijkheid nog een ander en funest gevolg. Symbolen hebben immers niet alleen een geestelijke, maar ook een fysieke, zintuigelijke en materiële kant. Daarom heeft in het denken in termen van ‘echte symbolen’ het fysieke en zintuigelijke een hoge religieuze waarde. Dit is zelfs dan van toepassing wanneer dit in andere opzichten niet bijzonder hoog gewaardeerd of zelfs nogal negatief beoordeeld wordt. Dergelijke spanningen, zelfs tegenstrijdigheden, komen we in het denken steeds weer

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=