Perspectief 2022-59

48 Prof. dr. Herwig Aldenhoven Perspectief christelijke schrijvers over hun geloof wilden zeggen. In de meeste gevallen zou men in vroegchristelijke formuleringen in plaats van ‘de goddelijke essentie’ ook wel ‘het goddelijke leven’ kunnen zeggen, waarmee men dichter bij dat wat er bedoeld werd zou komen dan wanneer er in het woord ‘essentie’ een specifieke filosofische betekenis gevonden zou worden. Nu ik zo de moeilijke maar onvermijdelijke vraag over het antieke ‘substantiedenken’ in de vroege kerk tenminste rudimentair behandeld heb, kan ik me weer op lichter verteerbare kost richten. 7. Het ‘Realsymbol’ in de vroege kerk – de concreetheid van de religieuze werkelijkheid en de religieuze waarde van het lichamelijke, zintuigelijke en materiele Een belangrijk kenmerk van de vroege kerk is het denken in termen van symbolen. Fundamenteel voor de opvatting over symbolen in de vroege kerk is dat symbool en werkelijkheid niet van elkaar gescheiden zijn. In het symbool is de gesymboliseerde werkelijkheid aanwezig. Het symbool is dus een ‘echt symbool’ (‘Realsymbol’).5 In de latere ontwikkeling van het westerse denken, komen symbool en werkelijkheid steeds verder uit elkaar te liggen. Dit gebeurde in eerste instantie – in de theologie is dit sinds tenminste de 9de eeuw duidelijk aanwijsbaar – onder de Invloed van de Germaanse manier van denken, waarin ‘werkelijkheid’ op een bijzonder materiele manier verstaan werd.6 Hier paste een als het ware ontledigde opvatting over het symbool bij. Het symbool is dan slechts een teken zonder realiteit. Of – met andere woorden – het is een teken van een afwezige werkelijkheid. Dit wil niet zeggen dat er vanaf de 9de eeuw van het ene moment op het andere geen dieper verstaan van symbolen meer geweest zou zijn. De westerse middeleeuwen zijn vol van getuigen van het laatstgenoemde. Maar in de historische ontwikkeling was er wel een tendens naar een scheiding tussen symbool en werkelijkheid.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=