Perspectief 2022-59

2022-59 Herwig Aldenhoven 33 van de kerk met elkaar verbindt, op basis van de structuurelementen van het eucharistisch gebed. Deze structuur, en bijgevolg ook het synergetisch handelen van God en mens, is niet in al de rooms-katholieke eucharistische gebeden, maar ook niet in alle oudkatholieke gebeden, even helder. Het is de gemeenschap die de gaven aanbiedt, de oblatio, en uiteraard God die ze heiligt consecratio, waarbij Aldenhoven beargumenteert hoe de consecratie epiclese net de verbinding vormt tussen dit menselijke en goddelijke handelen en als het ware de synergie tussen de beiden bewerkstelligt. Hierdoor wordt het hele gebed zowel oblatio als consecratio en onder meer omwille hiervan mogen beide epicletische gebeden niet gescheiden worden. Daarnaast wijst hij in dit verband overtuigend op de nog steeds erg clericale theologie die in de hand gewerkt wordt door de huidige structuur van de rooms-katholieke eucharistische gebeden.15 Dit ondanks de grote stappen die het Tweede Vaticaans Concilie heeft willen zetten in de richting van een meer gemeenschappelijk verstaan van het vieren van de liturgie en de sacramenten. Vandaag de dag zijn er ook aan rooms-katholieke zijde heel wat theologen – recent nog Ton van Eijk – die pleiten voor het beter beseffen, beleven en vooral vieren van het consecratorisch karakter van het hele eucharistische gebed, niet enkel gelinkt aan de instellingswoorden.16 Aldenhoven toont heel goed aan hoe via de structuur zelf van het eucharistisch gebed dit hele gebed als een consecratorisch handelingsgebeuren kan functioneren en als dusdanig beleefd worden. Dat brengt me bij een punt van Aldenhovens theologie dat mij bijzonder aan het hart gaat en me erg aansprak: zijn aandacht voor de handeling en het lichamelijke karakter van de liturgie. Hij spreekt over de structuur van het eucharistisch gebed als een Aktgefüge, een handelingsstructuur.17 Ik zou de nadruk op het lichamelijke karakter van het christelijke geloof geen hoofdkenmerk van zijn denken noemen, maar hij heeft er zeker aandacht voor. Zo noemt Aldenhoven bijvoorbeeld in zijn proefschrift het benadrukken van de handeling een sterkte in de romeinse canon, ik citeer: “es geschiet etwas, das Ganze ist ein betendes Tun, Aktion, Handlung”.18 In zijn afscheidsrede houdt Aldenhoven een pleidooi voor het herontdekken van het realsymbolismus van de vroege kerk, waarbij er geen scheiding was tussen wat symbolisch is en wat echt is.19 In het symbool is de symbolische werkelijkheid tegenwoordig. De scheiding van deze twee zorgt ervoor dat symbolen enkel nog naar een afwezige werkelijkheid verwijzen waardoor de geestelijk-religieuze

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=