Perspectief 2022-59

32 Dr. Samuel Goyvaerts Perspectief helemaal aan het einde van dit theologisch rijke stuk over het wezen van de kerk komen de sacramenten ten tonele, maar eerder als illustratie dan als locus theologicus en tot reflectie aansporende lex orandi.11 Het betreft in dit artikel een erg beknopte, cursorische bespreking van de betekenis van de zeven sacramenten in het licht van de ecclesiologie die Aldenhoven net geschetst heeft. In plaats van als illustratie, kan je de gevierde liturgie en het denken over sacramentaliteit ook als vertrekpunt nemen van de lex credendi over de kerk. De idee van sacramenteliteit is trouwens een belangrijke verbinding tussen de oudkatholieke, orthodoxe en rooms-katholieke theologie, dus lijkt me mogelijk ook oecumenisch vruchtbaar. Welke rol sacramentaliteit precies speelt in het denken van Aldenhoven, ook als het gaat over bijvoorbeeld de triniteit, in zijn pneumatologie of over de kerk wordt helaas niet echt duidelijk. De dynamische wisselwerking tussen lex orandi en lex credendi kon dus zeker nog wat sterker aangezet worden, wat maakt dat Aldenhoven niet echt als liturgisch theoloog kan worden beschouwd, zoals deze vandaag en sinds het werk van Schmemann, Kavanagh en hun navolgers getypeerd worden.12 3. Visie op de liturgie De eerste 165 pagina’s van de bundel hebben echter expliciet de liturgie als onderwerp en als liturgietheoloog vind ik Aldenhovens studies rond de structuur van het eucharistisch gebed en vooral de spirituele en theologische consequenties van deze structuur, die hij duidelijk blootlegt, zeer boeiend. Veel van de inzichten die hij verwierf door zijn promotieonderzoek worden gepresenteerd in een artikel uit 1980 in het Internationale Kirchlichen Zeitschrift van de Universiteit van Bern.13 Uiteraard is er sindsdien ook aan de rooms-katholieke zijde een en ander gebeurd met betrekking tot de studie en ook de ontwikkeling van eucharistische gebeden. Het blijft echter waardevol om het fundamenteel onderzoek dat Aldenhoven hierover ontwikkeld heeft af te zetten tegen de huidige status quaestionis. De drieledige structuur van het eucharistisch gebed die hij omschrijft – (1) institutie, (2) oblatio en anamnese en (3) epiclese, zowel consecratie als communio epiclese geeft zeker te denken. De scheiding van de twee epicleses is iets waar ik – en anderen binnen de rooms-katholieke liturgiestudie eveneens bedenkingen bij heb en in Aldenhoven vindt men hiervoor een waardevolle bondgenoot.14 Een bijzonder interessante aanvulling voor mij is hoe Aldenhoven hier ook het handelen van God en het handelen

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=