Perspectief 2022-59

30 Dr. Samuel Goyvaerts Perspectief Dit heeft ook te maken met een tweede kenmerk, naast zijn interdisciplinair denken, en dat is zijn oecumenische en kerkelijke inzet: hij was lid van vele commissies en adviesraden, zo blijkt uit de in dit boek eveneens aanwezige biografie. Zijn oecumenische interesse en inzet vormen de grondtoon van bijna al zijn reflecties, in die zin belichaamt hij de grote zorg die de Oud Katholieke Kerk heeft voor de oecumene: in de woorden van Aldenhoven “einheit der Kirche bedeutete für die Altkatholiken von Anfang an auch Suche nach der Einheit der getrennten Kirchen”4. In plaats van Lex orandi - lex credendi, waar ik nog op terugkom, had een andere adagium voor deze bundel ook ‘Ut omnes unum sint’ kunnen zijn. Het betreft daarbij niet enkel zijn betrokkenheid in diverse bilaterale dialogen, zelfs niet alleen de specifieke vraagstellingen die hij behandelt zoals het filioque of de toekomst van de oecumene, maar zeker ook de wijze waarop hij theologie bedrijft, gebruik makend van bronnen en theologen niet alleen uit de eigen oudkatholieke traditie, maar ook de orthodoxe, rooms-katholieke en protestantse tradities. Moest er een uitgebreide bibliografie van de door Aldenhoven gebruikte bronnen zijn opgenomen in het werk, dan zou dit nog duidelijker naar voren komen. Opnieuw verschijnt mij het werk van Aldenhoven dus als exemplarisch voor de oudkatholieke theologie als geheel. Tot slot, een derde wijze waarop ik de theoloog Aldenhoven dankzij deze bundel heb leren kennen en waarderen is zijn tegelijk academische kritische houding, niet in het minst voor de eigen traditie, als constructieve en op de toekomst gerichte positie, met andere woorden geen kritiek om de kritiek. Opnieuw lijkt me dit een eigenschap te zijn van de oudkatholieke theoloog als zodanig. Een bijzonder boeiend, maar ook erg kritisch artikel, is bijvoorbeeld het referaat getiteld ‘Die spirituell-theologische Konsequenzen der Struktur des Eucharistiegebetes’.5 Zo schrijft Aldenhoven in de laatste alinea: Bei der ganzen Frage der spirituell-theologischen Konsequenzen der Struktur des Eucharistiegebetes kann es natürlich nicht darum gehen, bisher gebrauchte Eucharistiegebete abzuurteilen oder die Eucharistiefeier mit ihnen als minderwertig zu betrachten. Wir werden uns vor allen Äußerungen zu hüten haben, die als eine Art Häresiebeschuldigung empfunden werden müssten. Doch darf uns dies nicht hindern zu fragen,

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=