Perspectief 2022-59

24 Ds. Trinette Verhoeven Perspectief wil ik bovendien een kritische notie aan toevoegen. De oude kerk lijkt bij Aldenhoven te beginnen bij Hippolytus. Dan zou ik toch beginnen bij Paulus en ook de Didache niet terzijde leggen, zoals Aldenhoven doet. Luther heeft een voor mij heldere kijk op de Bijbel; hij zegt: ‘het Evangelie is eigenlijk geen geschrift, maar het wil een mondeling woord zijn, dat de inhoud van de Schrift voordraagt, zoals Christus zelf niets heeft geschreven, maar alleen gesproken heeft en zijn leer geen Schrift noemt, maar Evangelie, dat is goede boodschap of verkondiging. Daarom moet ze niet met de pen maar met de mond geschreven worden.’5 Schrift is bij Luther Oude Testament. Er zou hier het een en ander te zeggen zijn over de verhouding van Oude en Nieuwe testament. Maar dat valt buiten dit bestek. Ik concentreer me op Luthers nadruk op de mondelinge verkondiging. In die zin weet ik mij schatplichtig aan allen die voor ons het evangelie verkondigd hebben. Ik leer veel van de vroegchristelijke vaders. Maar het evangelie is niet voor niets vastgelegd. Het was het criterium om ketterij tegen de gaan. In die zin fungeert het nog steeds als kritische instantie boven alle geschriften. 3. Het epiclesegebed in het tafelgebed Het evangelie is ons niet als lees–woord maar als leef–woord gegeven. Het evangelie is een leef-woord. Over de verhouding van Woord en avondmaal/eucharistie enkele woorden. In het lutherse dienstboek 1955 dat in de zeventiger jaren en in 1992 gereviseerd werd en dat, hoewel het nu vervangen door een dienstboek van de PKN nog steeds in gebruik is in lutherse gemeenten, staan drie tafelgebeden. Het eerste tafelgebed is naar Duits voorbeeld een gebed uit 1955. De instellingswoorden staan los van het tafelgebed. Dat is niet voor niets. Het Woord moet het doen. Toen ik in een missionaire context avondmaal moest vieren, waar geen enkele liturgische traditie bestond, leerde professor Boendermaker, een van de drie grote voorgangers in onze recente geschiedenis: prof. Dr. W.J. Kooiman, prof. Dr. C.W. Mönnich en prof. Dr. J.P. Boendermaker, mij dat de instellingswoorden en het Onze Vader voldoende zouden moeten zijn in een liturgie. En ik stapte in een lutherse traditie die het Woord voldoende acht. Luther zei immers: De woorden Gods, die Hijzelf ons gesproken heeft zijn helder en duidelijk: Dit is mijn lichaam. Zo moeten wij ze napreken en ons daaraan houden zonder spitsvondige sofisterij. 6 Het Onze Vader las Boendermaker overigens als een bede om de Heilige Geest: vergeef ons onze

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=