Perspectief 2022-59

16 Prof. dr. Urs von Arx Perspectief Dit debat vond plaats op in de periode waarin de betrekkingen met de orthodoxe kerken, die ruim 100 jaar hadden bestaan, plaats hadden gemaakt voor een intensieve officiële theologische dialoog met de gehele orthodoxie; deze werd volgens plan afgerond in 1987. In 1996 volgde een orthodox-oud-katholiek ‘Konsultation zur Stellung der Frau in der Kirche und zur Frauenordination als ökumenischem Problem’ (‘Consultatie over de plek van de vrouw in de kerk en over de wijding van vrouwen [sc. tot het apostolische ambt] als oecumenisch probleem’), waaraan vanuit de oosterse kerk het Oecumenisch Patriarchaat in Constantinopel deelnam. Hun nogal verrassende resultaat was dat gezamenlijk werd vastgesteld "dat er geen dwingende dogmatisch-theologische redenen zijn om vrouwen niet tot de priesterlijke bediening (sc. het apostolische ambt) te wijden", maar dat met betrekking tot de te behouden of na te streven kerkelijke gemeenschap ook andere overwegingen dan uitsluitend dogmatisch-theologische bepalend zijn voor het pastorale handelen van de kerk.34 Deze kort geschetste situatie bepaalde de jaren waarin Herwig Aldenhovens theologische werk aan de universiteit en in de kerk en waarin zijn fundamentele oriëntatie op de voor Oost en West gemeenschappelijke vroeg-kerkelijke traditie hun waarde moesten bewijzen – er rezen namelijk vragen die duidelijk verbonden waren met de tijdsgeest en die niet met een simpel beroep op "de" traditie konden worden opgelost. De Oud-Katholieke Kerk staat sinds kort voor een soortgelijke prangende vraag, namelijk met het oog op een vraag, die in de context van een seculiere staat heel begrijpelijk is, namelijk om het burgerlijk huwelijk open te stellen voor partnerschappen tussen personen van hetzelfde geslacht, waarvoor de korte formule ‘Ehe für alle’ (‘huwelijk voor iedereen’) gebruikt wordt. Had men niet mogen verwachten dat in de verschillende Oud-Katholieke Kerken een vergelijkbaar proces – met betrekking tot inhoudelijke analyse en een gecoördineerde vorm van kerkelijke uitwisseling hieromtrent – in gang zou worden gezet, zoals het geval was met rondom de vraag van de wijding van vrouwen? Wat behoort bijvoorbeeld tot de kern van de opvatting over het huwelijk in de hierboven genoemde "gemeenschappelijke vroeg-kerkelijke traditie", met name als het om een gelijkwaardige en gender gerespecteerde liefdesrelatie in wederzijdse verantwoordelijkheid gaat? Wat is het centrale Bijbelse en exegetische uitgangspunt voor zo'n uitspraak? En anderzijds: welke sociaal-culturele inbeddingen van het huwelijk, zoals we die in de Bijbel en in de

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=