Perspectief 2022-59

2022-59 Herwig Aldenhoven. Een blik op zijn leven en zijn kerkelijke en theologische inzet 13 Wat Augustinus betreft, moet wel kort worden opgemerkt dat Aldenhoven het probleem van de leer van het filioque niet bij Augustinus situeert - en zeker niet in de pre-Augustijnse Latijnse traditie - maar in de «etwa seit dem 13. Jahrhundert systematisierten Lehre … über diese Frage».28 In een essay behandelde Aldenhoven de Palamitische leer van een onderscheid "zwischen einer erkennbar-zugänglichen und einer unerkennbar-unzugänglichen Sein in Gott und die Trinitätslehre,"29 namelijk de (ongeschapen) energieën (energeiai) en de essentie (ousia) van God: dit staat in een zekere analogie met de toegankelijke Zoon en Heilige Geest en de onkenbare Vader in de werkelijkheid van de ene God. Deze onderscheidingen beschouwt hij als «ein gedanklich-sprachliches Mittel, um Gott auch im Denken sowohl in seinem radikal nicht-weltlichen und deshalb unzugänglichen Gott-Sein ernst zu nehmen als auch in seiner Liebe, die uns in sein eigenes Leben und seine innergöttliche Gemeinschaft einbezieht und uns daran Anteil gibt.»30 Aldenhoven ziet analogieën met de westerse mystiek of het zenboeddhisme in het uiteindelijk onuitsprekelijke karakter van een religieuze ervaring die niettemin op de wereld gericht is. 4. Nog een korte blik op Aldenhoven's afscheidscollege uit 2001: «Alte Kirche und Ostkirche als Modell für heutiges Kirche -Sein im Westen – Unmöglichkeit, Möglichkeit, Notwendigkeit?» 31 In de titel bespeur ik iets als een verborgen samenvatting van wat in Aldenhovens ogen de Oud-Katholieke Kerk moet zijn, zou kunnen zijn en soms kennelijk niet is, misschien wel helemaal niet kan zijn, namelijk een grootheid die gericht is op de Oude Kerk en de Oosterse Kerk. Hoe komt hij op dit idee? Het antwoord is te vinden in andere teksten waarin hij verwijst naar Ignaz von Döllinger, die in de eerste jaren na het Eerste Vaticaans Concilie zoiets als de spiritus rector was van de opkomende oud-katholieke beweging, die vervolgens leidde tot het ontstaan van oudkatholieke bisdommen in Duitsland, Zwitserland en de Habsburgse monarchie die niet onder de het gezag van de paus stonden (zoals al het geval was geweest voor de kerk van Utrecht sinds 1723/1725). Er is een brief van Döllinger van oktober 1874 bewaard gebleven waarin hij een drievoudige missie voor de "oud-katholieke gemeenschap" schetst: (a)

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=