Perspectief 2022-59

2022-59 Herwig Aldenhoven. Een blik op zijn leven en zijn kerkelijke en theologische inzet 11 Dat betekent dan weer het volgende: «Christliche Gemeinschaft kann es nur geben, wenn Menschen durch Wort und Leben anderer Menschen angeredet werden, und dies so, dass sie darin von Christus selbst angeredet werden. Christliche Gemeinschaft kann es aber auch nur geben, wenn die so angeredeten Menschen mit ihrem Leben darauf antworten, und zwar so, dass diese Antwort ebenso von Gott getragen ist, wie die Anrede, nämlich von Gott, dem Heiligen Geist, und dass die Antwort dann auch ihrerseits wieder zur Anrede wird.»21 Voor Aldenhoven is het bovenstaande zijn pneumatologische accent van bijzonder belang voor de verhouding tussen apostolisch ambt en leken, voor zover het ambt in de structuur van de Kerk in de eerste plaats Christus’ aanspreken van mensen representeert, en het antwoord van hen die door de heilige Geest worden aangesproken weer de vorm kan krijgen van het aanspreken van het ambt. Dit is de smalle en vaak moeizame synodale weg van de kerk tussen de twee gevaren die gemeenschap in de weg staan: een totalitaire ambtskerk en een sektarisch individualisme. In dit kerkelijke gebeuren ontsnapt de deelname aan de aanwezigheid van God, en dus God zelf, aan elke objectiverende of conceptualiserende vorm van uitdrukking. De taal van de theologie is uiteindelijk apofatisch, zij eindigt in stilte. Waar de goddelijke werkelijkheid ontmoet wordt, wordt zij symbolisch ontmoet, of beter gezegd, reëel-symbolisch (“realsymbolisch”): de werkelijkheid die gesymboliseerd wordt in verschillende "tekens" die zelf tot de schepping behoren is aanwezig, maar onttrokken aan het discursieve greep van een abstract denken dat ver van de ervaring staat. Aldenhoven doet dergelijke uitspraken ook wanneer hij de vraag van het filioque behandelt, wat hij verschillende keren gedaan heeft.22 Zoals bekend hadden de Oud-Katholieke Kerken van de Unie van Utrecht de westerse uitbreiding in geloofsbelijdenis van Nicea en Constantinopel ongedaan gemaakt;23 daarom werden ook Oud-Katholieke theologen uitgenodigd voor oecumenisch overleg over de kwestie van het filioque. Dit was tweemaal het geval met Aldenhoven: eenmaal op de Klingenthal-vergaderingen van de Commissie voor Geloof en Kerkorde van de Wereldraad van Kerken in 1977-1978 en op de PRO ORIENTE-studiebijeenkomst over het rooms-katholieke document "Die griechische und die lateinische Überlieferung über den Ausgang des Heiligen Geistes", 1998 in Wenen.24

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=