Perspectief 2022-58

DEEL 2 76 Perspectief Synodaliteit in de Evangelische Broedergemeente Ds. Johannes Welschen 1. Ontwikkeling van de structuren 1764 vond op slot Zeist de eerste Synode van de Evangelische Broedergemeente plaats. Ook daarvoor waren er al conferenties geweest die de naam Synode droegen. Maar het waren eerder conferenties van medewerkers geweest - en de leiding van de nieuwe gemeenschap door graaf Nikolaus Ludwig von Zinzendorf werd niet betwist. Personen uit de 18e eeuw hebben deze eerdere conferenties geschetst als gelegenheden van Zinzendorf zijn ideeën voor de Broedergemeente te delen met zijn directe medewerkers. 1764 werd (na de dood van Zinzendorf 1760) geen opvolger voor Zinzendorf aangewezen (zijn schoonzoon Johannes von Wattewille stond al klaar om deze rol te vervullen), maar werd een prebyteraal-synodaal systeem in de Broedergemeente ingevoerd. Dat wil zeggen, dat zowel op het niveau van de plaatselijke gemeente als op het niveau van de gehele kerk gekozen afgevaardigden besloten over de regels en reglementen en het beleid van de Broedergemeente. Deze structuur heeft echter altijd geconcurreerd met twee andere structurele kenmerken van de Broedergemeente: haar opvatting over zichzelf als theocratie of beter christocratie en een sterke centrale leiding. De christocratische gedachte kreeg in de 18e eeuw (niet ongebruikelijk voor die tijd) haar uitdrukking door het gebruik van het lot. De praktijk van de Broedergemeente was daarbij, dat besluiten die door leidinggevende personen / organen genomen waren, voorgelegd werden aan Christus als “Generalältesten” (Heer en Oudste) van de gemeente. Daarbij waren er altijd drie lootjes: ja, nee, onbeslist. Men was zich er zeer van bewust, dat men Christus niet kon dwingen tot een uitspraak. Maar men ging er wel van uit, dat men op deze manier zijn wil zou kunnen erkennen. In de loop van de 19e eeuw verdween deze overtuiging en werd het “Amtslos” afgeschaft. Nu worden alleen nog de dagteksten geloot

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=