Perspectief 2022-58

2022-58 THEOLOGISCH BERAAD OVER SYNODALITEIT Synodaliteit en de Protestantse Kerk 75 En dan, verder bordurend op het voorgaande: hoeveel besef is er over het geestelijke gehalte van ‘kerkregering’ en hoeveel bereidheid gehoor te geven aan Christus en de Geest? In het protestantisme is de gedachte ‘ik maak zelf wel uit wat ik geloof’ een permanente verleiding en verzoeking. Hiermee verbonden: hoeveel ‘ambtsbesef’ is er? Hoeveel besef dat men zelf ‘ambtsdrager’ is, geroepen door de gemeente ‘en mitsdien door God’? Het is de kracht van het protestantisme dat er naast het geordineerde ambt ook de ambtsdrager is die uit het midden van de gemeente wordt gekozen, en die dit ambt voor een beperkte tijd draagt, maar dat kan ook met zich meebrengen dat het slechts opgevat wordt als een ‘klus’ en dat het besef van ‘misdoen door God’ wel heel dun is. Op zulke momenten wordt het protestantisme plat. Verder: dat de ambtelijke vergadering leiding geeft is mooi, maar hoe zit het met de persoonlijke vertegenwoordiging van Christus? Met de aanstelling van de 11 classispredikanten is er een voorzichtige stap gedaan in de richting van deze persoonlijke vertegenwoordiging, waarbij opvallend is dat de grootste angst is dat hiermee toch weer hiërarchie wordt ingevoerd. Vraagt deze tijd niet om een persoonlijke vertegenwoordiging, ook al opereert deze persoon nooit individualistisch? De vergadering van ambtsdragers kan zomaar iets krijgen van de vergadering van ambtenaren, waarbij niemand persoonlijk verantwoordelijkheid neemt. En tenslotte: een kerkelijke synode van de PKN is van een ‘kerk in Nederland’. Inderdaad, gestalte van de ene heilige apostolische en katholieke christelijke Kerk. Het besef dat synodaliteit ook betekent verbondenheid met de kerk van alle tijden en plaatsen heeft het vaak moeilijk met een zeker cultureel of maatschappelijk regionalisme (zie voetnoot) en op een andere manier in een postmoderne maatschappij van ‘ieder voor zich’.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=