Perspectief 2022-58

2022-58 THEOLOGISCH BERAAD OVER SYNODALITEIT “Synodale praktijk” in de Oud-Katholieke Kerk van Nederland 61 diocesane bisschop, die zowel de eerste voorganger is in de viering van de eucharistie, als in overleg met zijn geestelijkheid (clerus) leiding geeft aan het diocees. Een bisdom staat niet op zichzelf, maar staat – wil zij katholiek zijn – in communio met andere katholieke kerken. Dit heeft vanouds de vorm gekregen van synodaaloverleg: op regionaal niveau in een synode van de bisschoppen van naburige bisdommen die samen een kerkprovincie vormen en op universeel niveau in een Algemeen of Oecumenisch Concilie. In het kader van deze inleiding voert het nu te ver om in te gaan op de vraag hoe zich dat theoretisch en praktisch uitwerkt. 1.1. Geschiedenis Vanuit haar deel uitmaken van de westers-katholieke traditie was de bestuursvorm van de OKKN tot aan het begin van de 20e eeuw geënt op het traditionele kerkelijk recht van de westerse katholieke kerk. In de interpretatie van deze rechtsbronnen steunde zij op de gedachten van de Leuvense kerkjurist Zeger Bernard van Espen (1646-1728), de schrijver van het Jus ecclesiasticum universum (1700). Van Espen stond in de traditie van nadruk op het centrale, wezenlijke belang van het bisdom. Daarbij werd aan de bisschop van Rome, om uiting te geven aan de verbondenheid van de verschillende kerkprovincies, wel een bijzondere zorg en verantwoordelijkheid voor het welzijn van de kerk en het bewaren van de eenheid gegeven. Hierbij was echter geen sprake van een universele jurisdictiemacht van de paus, die desgewenst zonder meer op alle niveaus van de kerk kan ingrijpen. 1.2. Episcopale aspect Alvorens op het synodale aspect in te gaan, moet ik eerst iets zeggen over het episcopale aspect. Overeenkomstig het ecclesiologisch beginsel van de OKKN is er tussen de diocesane bisschoppen geen hiërarchie, want alle bisschoppen – inclusief die van Rome – hebben een gelijk gezag. De kerkelijke bestuursmacht berust bij de diocesane bisschop, die deze macht ontleent aan de kerk, de gemeenschap van de gedoopten, waarover die bestuursmacht wordt uitgeoefend (i.c. de kerk – het bisdom – dat hem volgens de geldende kerkelijke regels gekozen heeft). De bisschoppelijke bestuursmacht wordt in principe alleen ingeperkt door de algemeen verbindende uitspraken van de Kerk (i.c. een Algemeen Concilie).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=