Perspectief 2022-58

DEEL 2 56 Dr. Ad van der Dussen Perspectief verweten de ‘achterblijvers’ dat die zich door de synode hadden laten binden. Zo werd het in Vrijgemaakte kring gebruik om de Gereformeerde kerken die zij verlaten hadden aan te duiden met de toevoeging ‘synodaal’. Een zekere bitterheid was daaraan niet vreemd. Zichzelf beschouwden ze als de wettige voortzetting van de Gereformeerde kerken, waarbij zij toelieten dat ze in de pers van de aanduiding ‘onderhoudende artikel 31’ werden voorzien. Het was een drama, dat diepe scheuren trok dwars door families heen, en dat nog extra afschuw opriep doordat het in oorlogstijd plaats vond. De Gereformeerde Kerken hebben na de oorlog een en andermaal verzoenend de hand uitgestoken naar de Vrijgemaakten. Tevergeefs: het afgesplitste kerkverband zag zichzelf – onder verwijzing naar art. 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis – als ‘de ware’ en de Gereformeerde Kerken als een ‘valse kerk’. Het consolideerde zich door zijn kracht te zoeken in een juridische binding aan de belijdenis (de drie formulieren van Enigheid: de Heidelberger Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels). Daarnaast kwam het tot de vorming van een eigen Vrijgemaakte zuil. Dat alles riep intern spanningen op. Een minderheid binnen de kerken kreeg in toenemende mate moeite met wat zij noemde de ‘ware kerk ideologie’, en had behoefte aan een minder strakke binding aan de belijdenis. In 1967 kwam het opnieuw tot een afsplitsing, waarbij curieus genoeg het optreden van een synode wéér een belangrijke rol speelde. Zo kwam een aantal kerkleden ‘buiten het verband’ van de Vrijgemaakte kerken te staan – de latere Nederlands Gereformeerden. Net als in 1944 was het voor velen een traumatische gebeurtenis. Deze ’buitenverbanders’ besloten in de jaren nadien zelfstandig verder te gaan en zich niet bij een bestaand kerkverband aan te sluiten. Dat betekende dat zij aan een nieuw kerkverband vorm moesten geven. Dat deden zij door de Dordse kerkorde in die zin te herschrijven, dat aan de plaatselijke gemeente meer ruimte werd toegekend om haar eigen gang te gaan. Veelzeggend is de inleiding tot het nog altijd in het oog springende artikel 31: De kerken, die van Christus zijn, werken eendrachtig samen. Zij wekken elkaar op Gods Woord te bewaren en te blijven bij de leer van de kerk naar de drie Formulieren van Enigheid. Zij helpen en dienen elkaar en behartigen in regionaal en landelijk verband de zaken die zij

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=