Perspectief 2022-58

DEEL 1 22 Prof. dr. Arnold Huijgen Perspectief 2. Kerkelijk-structurele kant De gereformeerde kerkregering wordt meestal presbyteriaal-synodaal genoemd. 'Synodaal' vanwege de kerkelijke vergaderingen en 'presbyteriaal' vanwege de ambten, met name het ambt van de ouderling, de pion waarmee volgens de hervormde theoloog Oepke Noordmans Calvijn de paus schaakmat zette.2 De plaatselijke kerk is het uitgangspunt van het denken: die is ecclesia completa: alle ambten zijn daarin vertegenwoordigd: de diaken, de ouderling en de predikant (die naar gereformeerd verstaan óók een ouderling is, maar dan vrijgesteld voor de dienst van het Woord). Daar dragen gereformeerde kerkverbanden hun naam ook in het meervoud: Christelijke Gereformeerde Kerken, of Nederlands-Gereformeerde Kerken.3 Uiteraard zijn kerkelijke vergaderingen van belang, maar deze verhouden zich niet hiërarchisch tot elkaar: ze staan niet boven elkaar, maar er is sprake van een 'bredere' vergadering, omdat meerdere kerken vertegenwoordigd zijn. Fundamenteel is de gedachte, uitgedrukt in alle protestantse kerkordes sinds de synode van Emden 1571, dat geen kerk over andere kerken, geen ambtsdrager over andere ambtsdragers heersen mag.4 De vooronderstelling van het synodale stelsel is dat plaatselijke kerken zich houden aan wat gezamenlijk besloten is (er bestaat wel een recht van appèl). Deze eenparigheid werd zo belangrijk gevonden dat sinds Emden het gebruik was (dat stierf ook snel weer uit) dat een eerste stemming over een zaak gevolgd werd door een tweede, waarin men unaniem voor het voorstel stemde dat in de eerste ronde de meerderheid had gekregen. De intentie was geen kadaverdiscipline, maar juist een hartelijke binding aan gezamenlijke besluiten. Daarvan kon men immers voluit zeggen dat deze met 'gemeen akkoord' (algemene instemming) waren genomen. In de praktijk ziet het synodale leven er - zoals zo vaak - minder fraai uit dan in de theorie. Het gezag van synodes is aan inflatie onderhevig. Dat begint al bij de afvaardiging naar synodes. Een generale synode, die elke drie jaar gehouden wordt, kent drie zittingsweken en ongeveer zo veel voorbereidingsweken in commissies. Vanwege het beginsel van pariteit zijn even zo veel ouderlingen als predikanten afgevaardigd; uiteraard opnieuw om te voorkomen dat een van beide groeperingen de macht naar zich toe zou trekken. Maar wie laat zich nog afvaardigen naar een generale synode, wetend van het tijdsbeslag van een week of zes?

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=