Perspectief 2022-58

DEEL 1 16 Mr. Lydia Janssen Perspectief belangrijk was: Glazemaker hield van besluitvorming in een synodaal proces en maakte dit proces ook persoonlijk door. Hij was zeker geen heilige en ook niet alle synodale processen in zijn ambtsperiode verliepen goed, toch vermoed ik dat er nu, twintig, dertig jaar later terugkijkend op die periode, voor onze eigen kerk en misschien ook voor synodale processen in andere kerken, inspiratie valt te putten uit de besluitvorming toen. 3. Besluitvorming over tweede huwelijk na scheiding Om het concreet te maken zoom ik in op één van de thema’s die in de jaren tachtig en negentig speelde: het inzegenen van een tweede huwelijk na scheiding.5 Deze casus schetst naar mijn idee een goed beeld van een aantal synodale processen uit die jaren. De Oud-Katholieke Kerk ziet het sluiten van een huwelijk als een zaak van de burgerlijke overheid. Na die sluiting kunnen oud-katholieken het sacrament van de inzegening ontvangen. Vanwege o.a de tekst uit Marcus 10 Wat God verenigd heeft, dat zal de mens niet scheiden achtte men inzegening van een tweede huwelijk na scheiding niet mogelijk. De Bond van oud-katholieke vrouwen plaatst halverwege de jaren zeventig als eerste vraagtekens bij dit standpunt. De Bond komt met een pleidooi voor meer pastorale zorg voor gescheiden gelovigen en voor verruiming van de mogelijkheden om een tweede huwelijk in te zegenen. De nota van de Vrouwenbond wordt besproken in de algemene synode die daarna de bisschoppen verzoekt om heroverweging van deze kwestie. Dat leidt eind jaren zeventig tot gesprekken in de provinciale synode, van de geestelijken, waarin de noodzaak van meer pastorale zorg wordt erkend en de mogelijkheid wordt geboden om voorbeden te doen in de zondagse viering vóór of na de sluiting van het burgerlijk huwelijk. Maar van inzegening van een huwelijk na scheiding kan, zo wordt vrij breed gedacht, geen sprake zijn. Daarna wordt het tien jaar stil op dit thema, ook bij de algemene synode en bij de Vrouwenbond. Totdat de geestelijken eind jaren tachtig de bisschoppen om een standpunt vragen. Glazemaker herhaalt dan wat tien jaar eerder, vóór zijn ambtsperiode, is gezegd: pastorale zorg en voorbeden, maar ’inzegening is niet mogelijk vanwege de onverbreekbaarheid van het huwelijk’. Wel voegt hij eraan toe: ”Deze voorlopige positiebepaling blijft pastoraal vragen oproepen”.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=