Perspectief 2022-57

2022-57 Theologische exegese en Mariologie 7 Hij tot de leerling: “Zie daar uw moeder.” En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis.’ Als wij deze tekst at face value nemen, is het heel onwaarschijnlijk dat Jezus broers en zussen had. Dan zou Maria wel bij hen in huis zijn genomen. De impliciete veronderstelling lijkt hier te zijn dat Maria een weduwe zonder kinderen was, en dat zij iemand nodig had om voor haar te zorgen. Jezus wijst Johannes aan. Kortom, ik denk dat de altijddurende maagdelijkheid van Maria gefundeerd is in Schrift en traditie. Theologen die ‘modern’ denken ‘Dat kan toch niet waar zijn, dat Maria altijd maagd is gebleven!’, pleiten voor een symbolische of theologische uitleg. Het probleem is, dat zij tot geen enkele overeenstemming komen hoe de tekst op deze wijze te interpreteren.9 Dat maakt een dergelijke interpretatie implausibel. Bovenstaande interpretatie van Johannes 19 stuit op het bezwaar dat er in de evangeliën wel degelijk van de broers en zussen van Jezus wordt gesproken (Matt 12:46–50, 13:53– 58, Marcus 3:31–35, 6:1–6, Luc 8:19–21, Joh 2:12, 7:2–10; zie ook Hand 1:14). Dat waren teksten die natuurlijk ook in de vroege Kerk bekend waren, en die daar toch niet zijn gezien als onverenigbaar met de blijvende maagdelijkheid van Maria. Waarom niet? Voor een antwoord op deze vraag kunnen wij ons het best wenden tot het kindheidsevangelie van Jacobus, een tweede-eeuws geschrift dat overigens terecht niet in het Nieuwe Testament is opgenomen. In dat geschrift wordt het Nieuwe Testament aangevuld, juist waar het gaat om het leven van Maria. Hoewel die aanvullingen een hoog legendarisch karakter hebben, maken zij ook iets duidelijk over hoe het Nieuwe Testament in de tweede eeuw werd gelezen.10 Zo vertelt het dat Jozef een oudere weduwnaar was toen hij Maria huwde. Dit verklaart twee dingen: het verklaart waarom na de tocht met de twaalfjarige Jezus naar de tempel, Jozef niet meer voorkomt in het Nieuwe Testament en Maria wel. Jozef was veel ouder dan Maria en stierf bijgevolg eerder. En het verklaart ook de teksten over de broers en zusters van Jezus; dat waren geen kinderen van Maria, maar van Jozef uit zijn eerste huwelijk; halfbroers en -zussen dus.11 Heel dit apocriefe evangelie lijkt gericht op een onderstreping van de levenslange maagdelijkheid van Maria. Deze interpretatie van ‘broers en zussen’ wordt ondersteund door Marcus 6:3: ‘Is dat niet de timmerman, de zoon van Maria en de broeder van Jakobus en Jozef en Judas en Simon?’ Vaak is de vraag gesteld, waarom hier wordt gesproken van ‘de zoon van Maria’ en niet van ‘de zoon van Jozef’ zoals men in deze cultuur zou verwachten. Als Maria de tweede

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=