Perspectief 2022-57

2022-57 3 Theologische exegese en Mariologie Prof. dr. Marcel Sarot 1 Inleiding Graag spreek ik hier mijn grote waardering uit voor Arnold Huijgens boek over Maria.1 Een rijk boek, stevig geworteld in Schrift en traditie, open, en oecumenisch van groot belang. Dit is de vierde keer dat ik erop reageer,2 en deze keer wil ik mij richten op de theologische exegese in dit boek. Daarmee betreed ik een voor Arnold Huijgen bekend terrein. Zijn Lezen en laten lezen biedt een helder pleidooi voor theologische exegese,3 en hij brengt zijn idealen ook in de praktijk in Maria. Hier wil ik heel beknopt – er is altijd meer te zeggen – enkele suggesties aan de hand doen voor alternatieve theologische exegeses van teksten die ook Huijgen bespreekt. Aan de hand van drie voorbeelden zal ik betogen dat de katholieke Mariologie meer grond in de Schrift heeft dan Huijgen in zijn boek suggereert. Ik hoop een drietal vragen te bespreken aan de hand van een drietal teksten. • Is Mariaverering bijbels? (Luc. 1:39-56) • Is de gedachte dat Maria altijd maagd is gebleven bijbels? (Joh 19:25-27). • Is de gedachte dat Maria onbevlekt ontvangen is, bijbels? (Luc 1:28; vgl. Maria, 35-36). De volgorde van de vragen is ingegeven door de wens van het voor protestanten onwaarschijnlijke naar het voor hen zeer onwaarschijnlijke te gaan. Met de vraag of een praktijk of gedachte bijbels is, bedoel ik niet te vragen of deze kan worden bewezen vanuit de Bijbel, maar of deze gegrond is in een enigszins plausibele interpretatie van de Bijbel. De manier waarop de Schrift werd gelezen in de vroege Kerk heeft daarbij voor mij een groot gewicht.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=