Perspectief 2021-56

2021-56 De bisschop als leider 9 en Platow twee uitgangspunten voor succesvol identiteitsleiderschap.5 Ten eerste stellen ze dat de groepsidentiteit bepaalt hoe een leider moet handelen en ten tweede hebben leiders een actieve rol in het vormen en definiëren van de identiteit voor hun groep. Het eerste uitgangspunt betekent dat goed leiderschap pas mogelijk is als een leider representatief is voor de identiteit van de groep. Een representatieve leider vertoont of vertegenwoordigt de groepswaarden, attitudes en gedragingen. Leiders worden ook verwacht om op te komen voor het collectieve belang, met name tegenover andere groepen. Het tweede uitgangspunt stelt dat effectieve leiders niet alleen de bestaande identiteit representeren, maar ook actief investeren in het creëren en blijven ontwikkelen van de groepsidentiteit op basis van hun eigen ideeën en visies. Als we vanuit een identiteitsperspectief kijken naar de leiderschapsstijl van Glazemaker valt op dat een aantal zaken die kenmerkend zijn voor de Oud-Katholieke Kerk, zoals de verzorgde liturgie, de open houding, het accent op persoonlijke gewetensvorming, en de episcopaal-synodale bestuursstructuur nauw aansluiten bij de persoonlijke voorkeuren en karakteristieken van Glazemakers’ bestuursstijl. Als Glazemaker in de pen klom schreef hij over kwesties die de liturgie aangingen of wilde hij de inbreng van leken vergroten. Ook had Glazemaker een open houding tegenover andere geloofsgemeenschappen en wat betreft inhoudelijke geloofskwesties. Daarnaast trad hij niet op de voorgrond met zijn eigen ideeën of overtuigingen, maar wilde hij vooral het nadenken van anderen stimuleren. Glazemaker stond als leider precies voor de zaken die de kern vormen van de oud-katholieke identiteit en dat maakte zijn leiderschap denk ik zo effectief. Ik ben niet de enige die dit opmerkt. Gert van Klinken doet in zijn review van het boek een vergelijkbare observatie als hij zegt: “Glazemaker wilde een eigentijdse bisschop zijn: in dialoog met anderen, bereid tot overleg over de beslissingen, maar zonder de touwtjes uit handen te geven. Janssen karakteriseert deze stijl als ‘inhoudelijk leiderschap door regie’. Uiteraard roept dat de vraag op of het hier gaat om persoonlijke voorkeuren of om een doorwerking van die herfstdag in 1724, toen Cornelis Steenhoven in Amsterdam gewijd werd tot bisschop.” 6 Aangezien Glazemakers’ persoonlijke overtuigingen en idealen zo dicht tegen de groepsidentiteit aanlagen, lukte het hem waarschijnlijk goed om in een periode van grote

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=