Perspectief 2021-56

2021-56 Architect van de mondiale katholieke oecumene 43 nog berustten op het aartsbisdom kreeg hij geen inzage. Wel mocht hij archiefbestanden inzien op een negental andere archiefplaatsen. Gedrukte bronnen waren er echter in overvloed. Bovendien kon hij juist zoals Aukes beschikken over schriftelijke informatie van in zijn geval een zestal zegslieden alsmede van mondeling of telefonisch verkregen informatie van niet minder dan 58 personen. Met Alfrink zelf heeft hij driemaal gesproken, maar diens informatie had niet direct betrekking op het eigen leven en werken van de kardinaal. Op basis van al dit materiaal schreef Van Schaik een mooi portret van de man die wel eens genoemd is de intelligentste Nederlandse kerkleider van na de Oorlog. In december 2014 publiceerde de historicus en publicist Ton Crijnen zijn Kardinaal Ad Simonis. Kerkleider in de branding. Een biografie. Dit met veel vaart geschreven levensverhaal telt in totaal 607 pagina’s. De nieuwtestamenticus Simonis, die anders dan zijn drie voorgangers nooit als (seminarie)professor gedoceerd heeft, was op 20 maart 1971 ten behoeve van het bisdom Rotterdam door kardinaal Alfrink bisschop gewijd. Op 27 juni 1983 verhuisde hij als aartsbisschop-coadjutor met recht van opvolging naar het Utrechtse, waar kardinaal Willebrands toen nog zetelde. Op 3 december 1983 volgde hij hem daadwerkelijk op. Zijn kardinaalscreatie, bijna een vanzelfsprekendheid met drie voorgangers in die rang, vond plaats op 25 mei 1985. Maar dat maakte hem, anders dan de titel van deze biografie lijkt te suggereren, nog niet tot een echt krachtige kerkbestuurder. Dat is hij ook nooit geworden. ‘Ik heb nooit staan te popelen om bisschop te worden, ik was met veel liefde parochiepriester gebleven’, heeft hij zelf eens gezegd. En dat was geen uiting van valse bescheidenheid. Het moet voor hem een opluchting zijn geweest, dat hij op 26 januari 2008 als aartsbisschop plaats kon maken voor Wim Eijk. Vanuit methodisch oogpunt wijkt deze onaffe biografie drastisch af van die van De Jong en Alfrink. Dat onaffe was niet alleen een gevolg van het feit dat Simonis de verschijning van zijn levensverhaal nog bijna zes jaar heeft overleefd. Het hing vooral samen met het gegeven dat Crijnen voor zijn onderzoek geen inzage kreeg in de archieven van de bisdommen Rotterdam en Utrecht en ook niet in die van de Nederlandse kerkprovincie en die van het Vaticaan. En dus moest hij zich vooral op orale bronnen baseren. Bijna 70 personen zijn door hem geïnterviewd met als belangrijkste kardinaal Simonis zelf. Met hem voerde Crijnen tussen 8 september 2009 en 4 juli 2014 niet minder dan dertig langdurige gesprekken waarvan de inhoud vaak direct in dit boek doorklinkt. Crijnens biografie

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=