Perspectief 2021-56

2021-56 Architect van de mondiale katholieke oecumene 41 Simonis heeft hij zelf trouwens ook geraadpleegd. Na een globale kennismaking met die levensverhalen volgt in dit besprekingsartikel een introductie tot Schelkens’ knappe studie met speciale aandacht voor Willebrands’ Utrechtse periode. Afgesloten wordt met een eigen terugblik op enkele aspecten uit het leven van deze kardinaal. 1. Drie Utrechtse kerkleiders bijgezet in de geschiedenis Al in het voorjaar van 1956, dus nog geen jaar na diens overlijden op 8 september 1955 publiceerde de (rechts)historicus H.W.F. Aukes zijn even hagiografische als barokke levensverhaal van kardinaal Jan de Jong, getiteld Kardinaal De Jong, 569 pagina’s dik. Kerkhistoricus De Jong was van 8 februari 1936 tot aan zijn overlijden aartsbisschop. Vanwege zijn moed en onverzettelijkheid jegens de Duitse bezetter tijdens de oorlogsjaren werd hij op 23 december 1945 door paus Pius XII tot kardinaal benoemd. Toen was zijn gezondheidstoestand na een hersenbloeding in november 1942 en de gevolgen van een zware hersenschudding, opgelopen bij een auto-ongeluk in juli 1944 al wankel. Toch duurde het nog tot 28 mei 1951 alvorens hij de daadwerkelijke uitoefening van zijn bisschopsambt noodgedwongen overdroeg aan een coadjutor. Dat werd Bernard Alfrink die met ingang van die datum ‘toegevoegd werd aan de zetel van Utrecht’, dus zonder recht van opvolging. Aukes kon voor zijn verhaal dat bijna voor de helft gewijd is aan het optreden van De Jong tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruik maken van een beperkt aantal dossiers uit het archief van het aartsbisdom. Meer informatie putte hij uit brieven van De Jong aan zijn familie. Maar zijn belangrijkste bron werd gevormd door de mondeling verkregen informatie van De Jong zelf alsook van enkele naaste familieleden. Daarnaast waren er de informatie, afkomstig van Jan Geerdinck, tijdens de oorlogsjaren eerste secretaris en toen ook al medebestuurder van het aartsbisdom alsmede de inlichtingen, verkregen van een groot aantal andere, deels met name genoemde tijdgenoten. Echt systematisch archiefonderzoek heeft Aukes getuige ook zijn uiterst summiere notenapparaat echter niet kunnen verrichten. Zijn bisschoppelijke privé-correspondentie had De Jong kort vóór zijn vertrek uit het bisschopshuis in juni 1951 trouwens laten vernietigen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=