Perspectief 2021-56

36 Het vuur brandend houden1 Rencensie Em. prof. dr. Jan Jacobs Op 13 december 1985 hield prof. dr. Walter Goddijn (1921-2007) zijn afscheidsrede als hoogleraar in de sociologie van godsdienst en kerk aan de Theologische Faculteit Tilburg. In deze rede, getiteld ‘Variaties in kerkelijk leiderschap’ betoogde hij onder meer dat het tot de taak van bisschoppen behoort te voorkomen, ‘dat de haard belangrijker wordt dan het vuur van de oorspronkelijke religieuze ervaring.’ Aan deze zinsnede moest ik denken tijdens het lezen van deze goed geschreven biografie van Antonius Jan Glazemaker die van maart 1982 tot februari 2000 de aartsbisschoppelijke zetel van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland bezette. Als aartsbisschop van Utrecht bekleedde hij gedurende deze periode ook het voorzitterschap van de Internationale - Oud-Katholieke - Bisschoppenconferentie (IBC), de hoogste instantie binnen de zogeheten Unie van Utrecht die sinds 1889 bestaat. Deze beide aspecten uit Glazemakers werkzame leven worden in dit levensverhaal op even zorgvuldige als boeiende wijze voor het voetlicht gebracht. En dan blijkt dat het hem inderdaad allereerst te doen was om het vuur brandend te houden. Voor Glazemaker werd dat vuur gevoed door zijn geloof in een ‘God die groter is dan ons hart’, een tekst ontleend aan de Eerste Brief van de apostel Johannes die hij als zijn wapenspreuk koos bij zijn wijding op 8 december 1979 tot – titulair – bisschop van Deventer. Vanaf die datum ging hij deel uitmaken van het bisschoppencollege en kreeg hij ook een aantal eigen bisschoppelijke taken. Ruim twee jaar later, op 6 februari 1982 volgde zijn keuze tot residerend aartsbisschop van Utrecht. Aan zijn bisschopsbenoeming ging een loopbaan vooraf, die vrijwel geheel in het teken stond van het parochiepastoraat: eerst in Leiden (van september 1956 tot augustus 1963) en vervolgens in het veel grotere IJmuiden (van september 1963 tot voorjaar 1980). Zijn ambt als bisschop van Deventer combineerde hij vanaf augustus 1980 tot februari 1982 met het pastoorschap in Arnhem, een 1 Deze recensie verscheen eerder in Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis 24(2021)2,8485.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=