Perspectief 2021-56

30 Prof. dr. Peter-Ben Smit Perspectief De valkuil benoemt Matthias Ring, de huidige bisschop van de Oud-Katholieke Kerk van Duitsland mooi in een bijdrage, waarin hij ingaat op de vraag of en hoe de kerk zich politiek moet uiten.2 Hij is wat terughoudend en wijst er dan op dat veel mensen vinden dat kerken meer moeten inbrengen in het politieke debat, idealiter door een sterke en in de media goed zichtbare bisschop, maar daarmee altijd bedoelen dat dat dan ook in de door hen gewenste zin dient te gebeuren. Krachtig, visionair en profetisch leiderschap, hetzij van de leiding van een andere kerk, hetzij van de eigen kerk dat tegen de eigen mening ingaat, wordt meestal niet meer als profetisch, maar autocratisch ervaren. Of zoals een protestantse collega me onlangs zei: hij was een groot voorstander van het pausschap, zolang er tenminste een profetische en charismatische paus als Franciscus was; met het tenminste net zo profetische en charismatische leiderschap van Johannes Paulus II had hij duidelijk minder op gehad. Andere voorbeelden zijn makkelijk te vinden. Er zit in deze dynamiek iets van een paradox: wanneer het de rol van een profeet is om mij, of mijn gemeenschap te wijzen op dingen die niet in de haak zijn, is het dan niet erg verdacht dat ik de neiging heb om precies die mensen als ‘profetische leiders’ te zien die mij in mijn mening bevestigen en andere mensen terechtwijzen, terwijl ik mensen die mijn positie problematiseren vooral lastpakken en niet per se profetische leiders vindt? Zou het niet meer voor de hand liggen, gezien de traditie van Bijbelse profetie, om die stemmen die mijn positie problematiseren als profetisch te willen zien en niet die stemmen die mij bevestigen of luid en duidelijk zeggen wat ik toch al dacht? – Dit alles betekent overigens niet dat de kerk geen profeten nodig heeft, maar misschien wel dat het uitoefenen van dit charisma misschien beter niet, of tenminste niet altijd samenvalt met iemand die (niet alleen maar ook) geacht wordt de kerk te representeren en niet alleen een lerende, maar ook pastorale rol heeft binnen de gemeenschap. Deze spanning is natuurlijk niet nieuw, al het getuigenis van de vroege kerk is vol met de spanning tussen institutioneel (o.m. bisschoppelijk) en charismatisch (e.g., monastiek, ascetisch) leiderschap, waarbij het uithouden van de spanning vermoedelijk de meest vruchtbare omgang ermee was en niet het oplossen van het één in het ander. Nu deze valkuil rondom profetisch leiderschap benoemd is, is de weg vrij om aandacht te besteden aan het punt waarop Glazemakers vorm van bisschoppelijk leiderschap mijns inziens het meest visionair is. Dit betreft geen specifiek agendapunt, zoals diaconie of

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=