Perspectief 2021-56

24 Perspectief Katholiek leiderschap in een tijd van transitie1 Een rooms-katholieke visie Mgr. dr. Gerard de Korte Inleiding Graag sta ik met u stil bij vormen van katholiek leiderschap in een tijd van transitie. De aartsbisschoppen Glazemaker en Willebrands staan daarbij centraal. Recent verschenen twee goed leesbare biografieën over hen. Maar ik wil graag starten met een andere bisschop aan wie recent ook een indrukwekkende biografie is gewijd: kardinaal Willem van Rossum. In april van dit jaar verscheen deze biografie onder de titel De rode paus. De auteur, Dr. Vefie Poels, overhandigde mij in het bisschopshuis aan de Parade het eerste exemplaar. Willem van Rossum (1854-1932) was vanaf 1918 prefect van de Propagande Fide. Als hoofd van dit machtige missiesecretariaat in Rome had hij een uitermate belangrijke positie. Vandaar de titel van het boek. Hij was een curiekardinaal met pauselijke allure. In een bepaald opzicht leefde kardinaal van Rossum ook in een tijd van transitie. Hij besefte dat de Kerk een universele Kerk moest zijn en niet Italiaans of Europees. In het licht van de latere dekolonisatie had van Rossum een vooruitziende blik en strategie. Hij zag al heel vroeg het belang van een inheemse clerus. Tegelijk was kardinaal van Rossum aartsconservatief. De Kerk profileerde zich na de Franse Revolutie (1789|) en de Terreur onder Robespierre als antirevolutionair en zelfs reactionair. Als een gesloten fort stond de Kerk in de 19de eeuw recht tegenover de moderne cultuur. Een en ander zien wij duidelijk in beeld in de encyclieken Mirari Vos (1832) en Quanta Cura (1864) met de syllabus errorum. De hele moderne cultuur werd met felle bewoordingen afgewezen. Een en ander werd in 1910 nog eens in beeld gebracht door het invoeren van de anti-modernisten eed. Kardinaal van Rossum was daar een groot voorstander van. Willebrands en Glazemaker, geboren in 1904 en 1934, hebben de nadagen van deze zeer gesloten Romana meegemaakt.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=