Perspectief 2021-55

2021-55 Theosis toen en nu 7 Russisch “po obrazu i podobiiu”, etc.) Elke Bijbelvertaling naar een huidige taal in de Orthodoxe wereld (Russisch, Bulgaars, Roemeens, Grieks, …) geeft deze zin in juist deze meer precieze formulering. De reden hiervoor is te vinden in de specifieke interpretatie van deze passage bij de Griekse kerkvaders, met name Athanasius van Alexandrië en de cappadocische vaders zoals Gregorius van Nyssa, Basilius van Caesarea en Gregorius van Nazianze. Kort gezegd, de mens is in dit perspectief wel van geboorte aan geschapen naar het beeld van God, maar gelijk aan God moet hij (of zij) eerst nog worden. Hij moet godgelijk worden – dat is wat de term “vergoddelijking” (theosis, obozhenie) inhoudt. Hierbij wordt beroep gedaan op de theologie van oerbeeld en afbeeld, die ook bij de theologie van iconen een grote betekenis heeft. De mens is dus in zekere zin een icoon van God. Dat bevat een aantal aspecten. Ten eerste betekent het een levenslange, eigenlijk eeuwige relatie van het afbeeld met zijn Schepper. De mens is dus niet alleen geschapen als Gods evenbeeld, en dan zonder meer vrijgelaten en de wereld in gegooid, maar hij of zij blijft gewezen op de eeuwige Schepper in een relatie die niet mag worden verbroken. Deze relatie staat in zekere zin buiten de context van het aardse bestaan van de mens, van zijn lichamelijke behoeftes, maar ook psychische belevingen of van verschillende sociale identiteiten. In deze relatie met God is het bestaan van een mens als persoon gegrond, maar ook dat van elk individueel mens. Al in de kerkvadertraditie bestaat er dus een dimensie die men in moderne opvatting existentialistisch zou kunnen noemen. Sommige kerkvaders hebben ter illustratie van dit verhaal de etymologie van het woord “persoon” toegepast en wijzen bijvoorbeeld op het Latijnse werkwoord “personare”, wat vertaald kan worden met doorklinken of doorluiden. Het goddelijke evenbeeld is in dit opzicht vooral een potentie die nog moet worden verwezenlijkt en juist hierin bestaat het doel en de roeping van elke mens. Ten tweede kan de mens wel gelijk aan God worden, maar natuurlijk nooit gelijk met God – de relatie met de hemelse Schepper is nooit gelijkwaardig, net zoals het oerbeeld altijd hoger staat dan het afbeeld. De mens heeft, als het ware, als opdracht om een icoon van God te worden – dat is wat in de traditie van de Griekse kerkvaders “vergoddelijking” (in het Grieks “theosis”, Russisch/Kerkslavisch “obozhenie”) heet. Ten derde kan het ook mis gaan met deze relatie en met het daaraan verbonden realiseren van de menselijke potentie om een icoon van God te worden. De relatie kan worden verstoord of zelfs – tijdelijk of zelfs duurzaam – worden verbroken. Dat is wat de Oosterse

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=