Perspectief 2021-55

4 Prof. dr. Alfons Brüning Perspectief Bijna 75 jaar zijn verstreken sinds de aanvaarding van de Universele verklaring van de rechten van de mens door de Verenigde Naties in 1948. De preambule begint met een inroeping: “Overwegende, dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld…” Veel grondwetten in de wereld hebben sindsdien gelijkluidende inleidende passages. Maar ook weer niet alle – in sommige gevallen werd er juist bewust van afgezien. Ook hiervoor zijn redenen. In de aanloop naar de net genoemde Universele Verklaring werd namelijk duidelijk dat het mensbeeld van verschillende religies, godsdienstige denominaties, maar ook seculiere ideologieën wereldwijd vaak erg uiteenlopend kan zijn en het daarom op een voorlopig compromis neerkwam om te verklaren dat de mens waardigheid en daaruit voortvloeiende “onvervreemdbare” rechten heeft. Zoals een van de protagonisten van de al sinds de jaren 1930 lopende discussies, de Franse katholieke filosoof Jacques Maritain, het bij gelegenheid zei: "It is related that at one of the meetings of a UNESCO National Commission where Human Rights were being discussed, some expressed astonishment that certain champions of violently opposed ideologies had agreed on a list of those rights. 'Yes,' they said, 'we agree about the rights, but on condition that no one asks us why.' That 'why' is where the argument begins." “[…] It remains to be decided who has a true and who a distorted vision of Man.” Dat is in zekere zin nog steeds de stand van zaken. Door alleen de Westerse cultuurgeschiedenis heen zijn er namelijk een aantal voorstellen gedaan, waarop de waardigheid van de mens nu eigenlijk berust: zijn rede en taalvaardigheid, zijn morele autonomie, vrijheid, creativiteit, het verschil tot de dieren zoals het kunnen lopen op twee benen, enzovoort. Dat is maar een voorlopige en enigszins vereenvoudigde opsomming. Een overeenkomst is blijkbaar nog niet in zicht. Kortom, wij weten wel dat iedereen waardigheid bezit en dat een aanval op deze waardigheid pijn doet. Wij weten ook dat de waardigheid van elke mens niet te verwarren valt met sociaal bepaalde waardigheden, van waardigheidsbekleders en dignitarissen, en ook niet met het resultaat van een waardig gedrag en de beoefening van bepaalde deugden. In de praktijk loopt dit echter nog wel

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=