Perspectief 2021-55

38 Dr. Kees den Biesen Perspectief zal God voor héél het menselijk geslacht verwerkelijken. Want dit is het geloof in de toekomstige hoop: dat wij geloven in de verrijzenis der doden, in het leven zonder einde dat wij zullen ontvangen, in de kennis der waarheid en in een leven zonder zonde. Dit eeuwigheidsperspectief is de kern van heel ons aardse leven en zou eigenlijk ons hele bewustzijn en doen en laten moeten vervullen. Uit ervaring weten we evenwel dat - in Johannes’ woorden - “iedereen is onderworpen aan de slavernij van de zonde en dat de mensheid een doodvonnis moet ondergaan.” We moeten daarom een strijd aangaan met onze innerlijke verwarring, met psychische krachten en innerlijke beelden en gedachten die Johannes “slechte passies” noemt. Deze zijn de bron van slechte daden en hinderen ons bij onze groei in het nieuwe leven van de Geest. Bij deze strijd doorlopen wij drie opeenvolgende fases, die Johannes ‘lichamelijk’ (pagranāya), ‘psychisch’ (nafšanāya) en ‘geestelijk’ (rūḥanāya) noemt. Wij zijn ‘lichamelijk’ als ons leven overheerst wordt door de driften van ons lichaam; wij worden ‘psychisch’ als wij ons boven alle lichamelijke verlangens verheffen, de strijd aangaan met het kwaad dat in onze gedachten en denkbeelden rondspookt, en onze ziel ervan weerhouden haar instincten te volgen; tenslotte worden wij ‘geestelijk’ als wij ons boven alle aan het lichaam gebonden gedachten hebben verheven en het leven in deze wereld met Gods eigen wijsheid begrijpen en beleven. Het Bijbelse uitgangspunt voor deze terminologie is 1 Tessalonicenzen 5:23: “Moge de God van de vrede zelf uw leven in alle opzichten heiligen en mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus.” Terwijl de geest direct openstaat voor God, zit de ziel, ofschoon zij in wezen boven alle wisselvalligheden verheven is, door haar verbondenheid met het lichaam als het ware “ingeklemd tussen de lichamelijke en de geestelijke realiteit.” Hierdoor verkeren wij in een gemengde toestand, die verklaart waarom wij in ons lichaam en onze ziel overheerst kunnen worden door ‘passies’, die zowel goed als slecht kunnen zijn. De Syrische termen ḥašša en zaw‘a drukken op zich geen moreel oordeel uit: de eerste term is afgeleid van ḥaš, ‘voelen, ondergaan, lijden’ en kan worden vertaald met ‘gevoel, aandoening, pijn, passie’, terwijl de tweede ‘beweging, impuls, gedachte’ betekent.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=