Perspectief 2021-55

24 Prof. dr. Heleen Zorgdragers Perspectief tendens heeft naar het bovennatuurlijke, de “goddelijke aanraking.” Denk aan de ridder Lancelot du Lac uit de koning Arthur legende. Hij wordt hopeloos verliefd op de onbereikbare dame Guinevere, de vrouw van koning Arthur. Zijn einde is symbolisch: hij sterft als een kluizenaar. Alle vleselijke resten van zijn liefde voor de dame moeten verteren in ascetische zuivering. De wereldse liefde transformeert in goddelijke liefde. In 1932 en 1933 publiceert Lot-Borodine twee essays over deïficatie in de Revue de l’histoire de religions. Later zal ze er ironisch over zeggen dat dit haar de reputatie van “théologienne” heeft bezorgd. Zij wordt met deze artikelen de eerste die de notie van théosis binnenbrengt in het moderne Westerse denken, een rol die wel erkend wordt zonder dat men tot nu toe inhoudelijk veel interesse getoond heeft voor haar gedachten. Ze benadert theosis als een levend fenomeen. De theologische leer reflecteert voor haar een mystieke ervaring en een ascetische praktijk. Haar benadering is organisch en ervaringsmatig en ze schrijft in een poëtische, rapsodische stijl. Ze put uit een breed scala aan oosterse bronnen waarvan veel in die tijd nog niet toegankelijk waren in Westerse talen. Ze heeft voorkeur voor vroegchristelijke theologen uit de gnostiek en de neoplatoonse traditie, zoals Clement van Alexandrië, de woestijnvaders, de Cappadociërs (in het bijzonder Gregorius van Nyssa), Dionysius de Areopagiet, Maximus Confessor en Simeon de Nieuwe Theoloog. Soms plaatst ze verrassend middeleeuwse mystici als Bernard van Clairveaux en Hildegard van Bingen naast haar favoriete kerkvaders. In haar opvatting over theosis benadrukt ze de eenheid van lichaam en ziel, en haalt die theologen uit de traditie aan bij wie ze die gedachte verwoord ziet. De nous kan niet versmald worden tot een puur intellectueel vermogen, maar is het punt waar lichaam en ziel als een eenheid gevonden worden in het centrum van de mens. Eenzelfde nadruk op eenheid van ziel en lichaam komen we tegen in haar visie op ascese. Ze uit kritiek op de dominante monastieke opvatting van ascese waar de liefde tot God alle vitale krachten van de mens lijkt te absorberen. Zij noemt deze deugden van het monastieke leven “eerder engelachtig dan apostolisch.” Voor haar kan het niet bestaan dat eros en agape tegenover elkaar komen te staan. Ze meent dat in de liefde die uit het eenworden met God voortvloeit de hartstocht van belichaamde eros verbonden zou moeten zijn met de zelf-gevende aspecten van goddelijke liefde, de agape. Eros en agape komen

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=