Perspectief 2021-55

2021-55 17 Waardigheid van de mens, being as communion wordt identiteit - of waardigheid - van een ieder bepaald door een iemand, niet door een iets. Alles in God is persoon. Zelfs de bron van de Drie-eenheid is niet een onpersoonlijk iets, het is de Vader2. In God is er geen enkele scheiding tussen de personen, alle drie verwerkelijken ze heel hun ene en zelfde natuur. Zij verschillen niet in kwaliteiten, alle Drie zijn even barmhartig, almachtig, goddelijk en eeuwig. Ze zijn volmaakt één, maar toch wordt de Vader nooit de Zoon, de Zoon nooit de Vader of de Geest enzovoort. Wat we leren van Gods wijze van zijn is dat de persoon niet te omschrijven, niet te begrijpen of te omvatten is. De persoon is wie Hij is door de onmisbare en onvervangbare plaats die Hij inneemt in de liefdesrelatie met de Ander. Hij is een grondeloos mysterie. Dit is dus de zijnswijze van God, waartoe de mens als beeld van God geroepen is deze te belichamen in de wereld. Zizioulas: Gemeenschap die niet voortkomt uit een hypostase, dat wil zeggen een concrete en vrije persoon, en die niet leidt naar hypostases, dat wil zeggen naar vrije en concrete personen, is niet een beeld van het zijn van God. De persoon kan niet bestaan zonder gemeenschap; maar iedere vorm van gemeenschap die de persoon ontkent of onderdrukt is ontoelaatbaar3. Hypostatisch en extatisch De persoon is hypostatisch en extatisch. ‘Hypostase’ duidt op de persoon als de reële concrete drager van het zijn. Het woord ‘hypostase’ belicht het aspect van de persoon die zijn eigen identiteit en particulariteit bevestigt, maar dan wel in gemeenschap. Hij ‘ondersteunt’ zijn eigen natuur op een bepaalde en unieke wijze. Onlosmakelijk verbonden met de hypostase is zijn extase: hij wordt gekenmerkt door een beweging naar buiten toe, naar de ander toe. Het is de liefdesbeweging van het overstijgen van zichzelf en de grenzen van zijn natuur, hij is zelfs vrij van zichzelf en zijn eigen natuur. In de ware persoon zijn dus twee aspecten onlosmakelijk met elkaar verbonden: de eigenheid, de andersheid of uniciteit én de openheid, de beweging die juist buiten zichzelf, naar de ander toe reikt. De persoon reikt naar gemeenschap en de gemeenschap met de ander maakt de persoon tot persoon. Dit alles in tegenstelling tot het individu-zijn.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=