Perspectief 2021-55

16 Zr. Hildegard C. Koetsveld Perspectief ontologische zijn. Het volstaat niet ons gedrag bij te schaven of onze ziel in balans te brengen. Wijzelf kunnen in de huidige gevallen staat ons niet opwerken naar waarachtig persoon-zijn, omdat de dood het ons verhindert. Ons zijn zelf is aangetast. Persoon-zijn is niet een toegevoegde kwaliteit aan het zijn; persoon-zijn is de enige wijze waarop wij werkelijk en voorgoed kunnen zijn. Het is de enige wijze van zijn waarop de dood geen grip heeft; de enige die eeuwig leven geeft. Persoon-zijn is dus een kwestie op leven en dood. De waardigheid van de mens is om persoon te zijn op de wijze waarop God persoon is. Hoe komt nu bij God het persoon-zijn aan het licht? Het persoon-zijn van God Het komt aan het licht in Gods werken naar buiten toe, als God schept uit het niets, door niets genoodzaakt, door niets gebonden en bepaald. In vrijheid en liefde roept Hij dat wat geheel anders is dan Hijzelf. Hij roept wat voor Hem de Ander is, in het leven. Hij zoekt er gemeenschap mee om het te laten delen in zijn eeuwig leven. God openbaart zich eveneens als persoon in de wijze waarop Hij geschiedenis maakt, namelijk door mensen te roepen bij hun naam en door Zichzelf te laten aanroepen bij zijn naam. Maar Gods persoon-zijn blijkt ook uit hoe God als heilige Drie-eenheid in zichzelf is: een gemeenschap van personen, die voor elkaar de Ander zijn, voor eeuwig volkomen zichzelf en samen volkomen één. Dit betekent dat andersheid deel uitmaakt van Gods eigen zijn. Gods zijn is relationeel-zijn. Er bestaat geen ultiem zijn dat niet relationeel, dus persoonlijk is. Toen men in de derde, vierde eeuw de leer over de Drie-eenheid begon te formuleren, kon het spreken over drie personen gemakkelijk tot misverstanden leiden, omdat in de oudheid ‘persoon’ begrepen werd als masker voor toneelspelers om er een bepaalde figuur mee uit te beelden, of als een rol in de maatschappij. Maar Vader, Zoon en Geest zijn geen personages of rollen die de Ene God speelt en die Hij kan afleggen zonder zijn Godzijn aan te tasten. De gemeenschap van Vader, Zoon en Geest maakt God tot wie Hij is. De personen blijven voor eeuwig zichzelf en blijven de onvervangbare Ander voor elkaar. Tegelijkertijd zijn ze maar wie ze zijn door hun relatie met de Ander. De Ander is onmisbaar voor hun eigen zijn. Wie ze zijn als persoon wordt hun geschonken door de Ander. Zo

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=