Perspectief 2021-55

2021-55 1 Voorwoord De christelijke traditie heeft altijd een belangrijke bijdrage geleverd aan de pogingen om de waardigheid van elke mens tot uitdrukking te brengen. Bijna altijd wordt hierbij uitgegaan van de Bijbelse omschrijving van de schepping van de mens door God naar Zijn beeld en gelijkenis (Gen 1, 26 etc.). Verschillende christelijke confessies hebben in de loop van de tijd hieruit ook verschillende definities afgeleid. In de Westerse filosofie leidde dit, vanaf de scholastiek tot de definitie van Immanuel Kant, en verder vaak tot een statische en abstracte definitie van gelijkheid, van individuele en onvoorwaardelijke waardigheid van elke mens. Maar meer moderne debatten binnen de betrokken disciplines zoals theologie, filosofie en rechtswetenschappen zijn het erover eens dat het abstracte individu – de mens per se, als het ware – alleen in een beperkte, en in dat geval normatieve manier, recht doet aan het menselijk leven met al zijn rijkdommen, maar ook handicaps, kwetsbaarheden, nederlagen, conflicten en situaties van verlies. In deze context krijgen mogelijk andere benaderingen zoals die vanuit de oosters-orthodoxe traditie een nieuwe actualiteit. Oosters-orthodoxe theologen en filosofen zijn het er altijd over eens geweest dat het abstract gedefinieerde individu onvoldoende weergeeft wat de mens is. Tegenover het westers subject zetten zij bewust de oosterse leer van de mens als persoon. Ook in het christelijk Oosten wordt er uitgegaan van het Bijbelse verhaal over de mens die “geschapen is als Gods evenbeeld”, maar de exacte vertaling uit het Hebreeuws, “naar Zijn beeld en gelijkenis”, wordt zeer serieus genomen. Dat impliceert een aantal dingen die volgens Oosterse denkers in het Westen vaak zijn verwaarloosd: allereerst, de daad van het scheppen sticht tegelijk een relatie van “oerbeeld” en “afbeeld”, zonder welke het menselijk bestaan en leven niet te begrijpen zijn. Tevens is het niet alleen een oprichtende en definiërende relatie, maar ook een dynamische. Kort gezegd, het evenbeeld bestaat vanaf het begin, de gelijkenis moet echter nog worden verwezenlijkt en tot uitdrukking komen in het menselijk leven. Voor de oosterse

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=