Perspectief 2021-53

2021-53 Het gemeenschappelijk priesterschap verbindt liturgie en dagelijks leven 43 van het gemeenschappelijk priesterschap. Bij Luther en Calvijn lag dat dus moeilijk, maar wellicht dat Vincent Brümmer hier anders naar kijkt. 1.4 Ontwikkeling van theologische opvattingen Theologische opvattingen verschuiven in de loop der tijd. Dit is het geval met de opvat- tingen o ver ‘heiligheid’, maar evenzeer de opvattingen over de ecclesiologie, en de bijbehorende modellen van de Kerk. Zo wordt in de geschiedenis van de katholieke theo- logie periodes onderscheiden van verschillende, elkaar opeenvolgende, heersende modellen van de Kerk, die van societas perfecta in de 19 de eeuw tot die van het mystiek Lichaam van Christus (eerste helft 20 ste eeuw) en nadien die van Volk van God. Hoe dit ook zij, feit is dat al deze modellen een plek hebben gekregen in Lumen Gentium . Een van de waardevolle inzichten van het Tweede Vaticaans Concilie is dat er wordt gesproken over de verschillende beelden van de Kerk die elkaar niet uitsluiten, maar aanvullen ( Lumen Gentium 6). Geen van die beelden geeft het mysterie van de Kerk volledig weer, maar elk ervan licht als het ware een bepaald element van het Kerk-zijn op om die te verduidelijken. Een van die beelden is de Kerk als familie (gezin) van God, dat inderdaad (op dit moment) geen centraal beeld is en dat eigenlijk ook helemaal niet hoeft te zijn. Het gaat erom dat het een geldig beeld is en dat het op juiste wijze wordt gebruikt in de poging om een bepaald aspect van het Kerk-zijn te verhelderen. In het boek wordt getracht aan de hand van het beeld van familie (gezin) van God en de onderlinge menselijke familieverhoudin- gen met behulp van een analogie tot een beter inzicht te komen in de verhouding tussen het gemeenschappelijk en ministerieel priesterschap in de Kerk. 2. Centrale stelling De centrale stelling van het boek is dus dat het voor een goed begrip en zinvolle uitoefe- ning van het gemeenschappelijk priesterschap van christenen midden in de wereld nodig is dat zij de door God verleende capaciteit hebben om ‘iets’ en ‘zichzelf’ in vereniging met Christus en door de Heilige Geest in het hier en nu aan God de Vader aan te bieden. In samenhang hiermee is het noodzakelijk dat Christus steeds opnieuw binnen treedt in de schepping van ruimte en tijd in de Eucharistie om zich op sacramentele wijze te verenigen met ons en met God de Vader.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=