Perspectief 2021-53

2021-53 39 Het gemeenschappelijk priesterschap verbindt liturgie en dagelijks leven Reactie op observaties en kritiek Dr. Martijn Pouw Dank voor de bijdragen van Andreas Wöhle vanuit Lutheraans perspectief, Wim Moehn, die het gereformeerde standpunt voor zijn rekening nam en Marcel Sarot, die zijn observaties vanuit een katholieke invalshoek te berde bracht. Dank ook aan Pieter Verhoeve, Jan Baan en Bernadette Averdijk. Hun persoonlijke getuigenissen uit de praktijk van overheid, be- drijfs- en het gezinsleven waren een welkome aanvulling op de theoretische reflectie. Tot slot gaf Herwi Rikhof in zijn af- sluitende oecumenische reflectie nog een paar waardevolle opmerkingen en overdenkingen mee. Hieronder volgt mijn reactie op de bijdragen van Wöhle, Moehn en Sarot. Ik zal eerst in- gaan op de bedoeling en methode van het boek en de opmerkingen van Sarot en Moehn daarover. Vervolgens komt de centrale stelling van het boek aan de orde, waarbij vooral de beschouwingen van Wöhle aan de orde komen. Ik sluit af met een conclusie. 1. Bedoeling en methode Het boek wil onderzoeken wat de voorwaarden zijn voor een goed begrip en uitoefening van het gemeenschappelijk priesterschap midden in de wereld. Het gaat daarbij te rade bij de visies op het priesterschap van alle gelovigen van Luther en Calvijn, zoals zij die in de 16 de eeuw naar voren hebben gebracht. Het klopt, zoals Moehn aangaf, dat de beschouwingen over de theologie van Calvijn zijn gebaseerd op de Institutie, die slechts twee delen beslaat van de 59 uitgegeven delen van het gehele werk van Calvijn. Niettemin is en blijft de Institutie zijn hoofdwerk waaraan hij

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=