Perspectief 2021-53

26 Dr. Andreas Wöhle Perspectief Luther reduceert God bovendien ook geenszins tot diens openbaring in Christus aan het kruis. 21 Veelmeer is dat kruis juist de meest verdichte verwijzing naar heel het menselijk leven tot en met de gebrokenheid ervan, een menselijk leven dat bij God gekend is en deel is van Gods menselijkheid, van Gods incarnatie. Het exemplum-karakter van het leven van Christus verwijst ook daarnaar: niet als een receptenboekje voor hoe een goed en Gode welgevallig leven te leiden, maar als verwijzing naar de gebrokenheid van alle leven. De vrijheid en vaardigheid van een mens om goddelijk te leven – onder meer inzet van de strijd tussen Luther en Erasmus destijds – staat als onderdeel van het schepselschap van de mens niet los van de relatie met God. 22 Die relatie is immers onlosmakelijk verbonden met Christus en het is die relatie die de ruimte schept waarin vrijheid en vaardigheid tot geloofsleven groeien. Enkel in die relatie is de mens mens in de christelijke zin van het woord. In die zin is daarbuiten inderdaad sprake van niet-zijn, van niet (in christelijke zin) relevant ‘zijn’ . 23 9. Besluit Het proefschrift van Martijn Pouw biedt zeker veel stof tot gesprek. Het haalt bekende thema’s van discussie tussen de denominaties aan , die ook vandaag zeker nog relevantie hebben. Als het verlangen naar priesterlijke zielen en het verlangen dat die mannelijk en vrouwelijk mogen zijn inderdaad iets is dat wij over en weer delen, en als dat ook het priesterschap als ministerieel priesterschap bedoelt, dan moet van daaruit goed en vrucht- baar verder gewerkt kunnen worden aan die ene kerk van Christus. 1 In de Confessio Augustana wordt dit bij het predikambt (CA V) aangeduid als “ministerium docendi evan- gelii et porrigendi sacramenta”, als ambt en dienst om het evangelie te leren en de sacramenten aan te reiken. Dit ambt vat de CA onder de ordeningen die de kerk als instituut nodig heeft (ordo ecclesiastico, CA XIV) 2 He laas wordt het vraagstuk van het “ m/v ” – en daarmee de vraag of de geslachtelijke bepaaldheid van een persoon relevant is met betrekking tot het priesterschap dan wel het dienaarschap van het Woord noch in het proefschrift aangesproken noch werd dit tijdens het symposium tot thema gemaakt.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=