Perspectief 2021-52

12 Prof. dr. Peter Nissen Perspectief zich mee kan brengen, tot het martelaarschap toe. Divergentie werd er vastgesteld in de houding van beide tradities tegenover het wereldlijk gezag: mag of moet je als christen daaraan deelnemen, mag of moet je als christen militaire dienst weigeren? Divergentie was er op dat moment ook nog op het punt van de kwestie van de rechtvaardige (of wellicht beter: gerechtvaardigde) oorlog en de kwestie van de weerloosheid. 9 4. Hoe nu verder? Het klassieke probleem van alle oecumenische dialoograpporten is dat van de receptie: de gevonden overeenstemmingen en de wederzijdse herkenning gaan pas leven als de inzichten van het rapport in de betrokken geloofsgemeenschappen zelf landen en inda- len. 10 Zoals eerder gezegd werd het eindrapport in 2005 door de beide opdrachtgevers tegelijk gepubliceerd, voor de katholieke lezers voorzien van een commentaar (namens de Congregatie voor de Geloofsleer) van de Vlaamse oecumenicus Jos Vercruysse, een jezuïet die hoogleraar was aan de Gregoriana, een van de pauselijke universiteiten in Rome. 11 In 2007 vonden in elk geval twee congressen plaats over het dialoograpport, een in juli aan de University of Notre Dame in de Verenigde Staten en een in oktober in Rome, georga- niseerd door het Centro Pro Unione (aan het Romeinse congres heb ik zelf deelgenomen). Veel belangstelling voor de dialoog was en is er bij de beweging van Bridgefolk in de Verenigde Staten: een beweging van katholieken en dopers met belangstelling voor el- kaars traditie. Die beweging is een initiatief van Gerald Schlabach, een doperse theoloog die tegelijk oblaat is van de benedictijnen, en van Ivan Kaufmann, een doper die katholiek werd (hij is in 2015 overleden). De Bridgefolk houden bijeenkomsten in kloosters en aan universiteiten, in het begin in de abdij en universiteit van de benedictijnen van Saint John in Collegeville (Minnesota). 12 Mijn ervaring in Nederland was dat de belangstelling aan doperse zijde aanvankelijk groot was. De dialoog werd toch ervaren als een soort impliciete erkenning als zusterkerk van de dopers door die grote wereldkerk die ooit hun vervolger was. Regelmatig heb ik in de eerste jaren na het verschijnen van de Nederlandse vertaling van het rapport in 2006 voor doperse gemeenten over de dialoog mogen spreken. In katholieke kring was de belang- stelling veel geringer, al belegde de Katholieke Vereniging voor Oecumene ook in 2006

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=