Perspectief 2021-51

2021-51 Willebrands de zielzorger - van kapelaan tot eminentie 9 ik vanmiddag zou willen doen zijn twee dingen: eerst een poging om vanuit dit cultuur- historische perspectief te kijken naar Willebrands de priester. Ten tweede wil ik toch het bestaande Nederlandse Willebrandsbeeld wat nader bezien, en dan niet ten aanzien van zijn Nederlandse jaren van vóór 1960, maar het Utrechtse intermezzo tijdens zijn Romeinse jaren, de tijd dat hij aartsbisschop van Utrecht was. 5 Willebrands de priester Ten eerste dus: Willebrands’ zelfbeeld als priester, zijn voorstelling van zijn eigen identiteit. Even ter verduideli jking: het gaat mij niet om de ‘privépersoon achter de publieke figuur’, die dan via de psychologie te achterhalen zou zijn. Het gaat, modieus gezegd, om zijn performance of identity . De vraag is niet wie Willebrands ‘echt’ was, maar om welke ide n- titeit of persona hij belichaamde. 6 Daarbij zijn expliciet verwoorde zelfbeelden natuurlijk een belangrijke bron. Maar ook ogenschijnlijk irrelevante gegevens zoals persoonlijk voor- komen of gender performance kunnen al het nodige onthullen. 7 Ik zal hier nu niet proberen te analyseren welke boodschap de door Karim opgemerkte ‘opvallend glimmende schoe- nen’ van Willebrands precies moesten afgeven; ze zijn op het boekomslag te bewonderen. 8 Misschien wel dit: Willebrands was, aldus zijn latere vicaris-generaal Hans van Munster, ‘altijd een keurige man’. 9 Hij wilde een gentleman zijn: alleen al zijn interesse voor de be- roemdste vertolker van dat ideaal, Newman, wijst daarop. 10 Dit is misschien geen wild opzienbarende conclusie, maar het zegt toch wel iets over zijn vertolking van het priester- schap. Het kon namelijk ook anders. Menig Nederlandse priester van na de oorlog mat zich bijvoorbeeld de rol aan van de onbevreesde profeet, en die moeten nu eenmaal te pas en te onpas de waarheid prediken, of, prozaïscher maar niet minder vervelend, de rol van zakelijke en efficiënte beleidsmaker. Karim noemt ook Willebrands’ ‘ongedwongen omgang’ met intellectuele vrouwen; hele- maal niet zo vanzelfsprekendheid voor priesters van zijn generatie. Het moest overigens op dit punt ook weer niet te dol worden: zijn houding ten opzichte van Cornelia de Vogel, met wie hij correspondeerde, is door Mathijs Lamberigts en Leo Declerck getypeerd als hoffelijk doch gereserveerd, terwijl De Vogel zelf honderduit schreef. 11

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=