Perspectief 2021-51

2021-51 15 Willebrands en de oecumene – een springprocessie Prof. dr. Bert Groen Toen ik kardinaal Jo Willebrands voor het eerst ontmoette, was hij al ruim in de tachtig en woonde hij in Denekamp. Hij was naar het Instituut voor Oosters Christendom in Nijmegen gekomen voor de uitreiking van de naar hem genoemde prijs. Ik was zowel vereerd als nerveus dat ik dit historische katholieke boegbeeld van de oecumenische beweging nu eindelijk eens van nabij zou meemaken. We praatten wat en later die middag vond de fees- telijke uitreiking van de prijs plaats en keerde de West-Friese kardinaal naar Twente terug. Nieuwe blik op andersgelovigen Zijn betekenis voor de deelname van de rooms-katholieke kerk aan de wereldwijde oecu- mene is enorm. Karim Schelkens laat in zijn meesterlijke boek heel goed de reusachtige en schoksgewijze ontwikkeling in zowel Willebrands zelf als binnen de rooms-katholieke kerk zien, namelijk van een uitermate hiërarchisch instituut dat zichzelf volmaakt achtte tot een opener en dynamischer model. 1 In de Romana heerste namelijk eeuwenlang de overtuiging dat slechts zij de volledige waarheid bezat en dat alleen haar eigen sacramen- ten volledig geldig waren. Dat betekende noodzakelijkerwijs dat de vieringen en leerstellingen in andere geloofsgemeenschappen als onvoldoende werden beschouwd en dat niet-katholieke gelovigen die wilden dat hun ziel gered werd tot de ware schaapsstal onder leiding van de paus dienden terug te keren. Het betekende uit toenmalig rooms- katholiek perspectief ook dat oecumene overbodig was, zelfs gevaarlijk, omdat het er daarbij op leek dat andere geloofsgemeenschappen gelijkwaardig waren. Een toepasselijk voorbeeld van deze overtuiging is de voorbede die tijdens de liturgie van Goede Vrijdag eeuwenlang klonk ‘voor de ketters en scheurmakers’, respectievelijk ‘voor

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=