Perspectief 2021-51

2021-51 Willebrands de zielzorger - van kapelaan tot eminentie 11 De felheid waarmee Willebrands de karakterisering van ‘diplomaat’ van de hand wees moet ons wel wat argwanend maken: de diplomaat doth protest too much . Voelde het als een verwijt, in de trant van: echte priesters werken in het basispastoraat? Of was de term ‘diplomaat’ te werelds om de ware betekenis te vatten van zijn oecumenische werk? De boodschap was in elk geval duidelijk: het priesterschap was de kern. Om zijn persona als zielzorger nader te doorgronden zou het interessant zijn voor elke periode van zijn leven dit specifieke aspect nader te bekijken. 17 Karims boek biedt de nodige aanknopingspunten. Zo is er, helemaal aan het begin, de aantrekkingskracht van de redemptoristen, alhoewel het moeilijk blijft in Willebrands een tweede Bernhard Hafkenscheid in de dop te zien. Dan is er de overstap naar de minder ascetische maar wel intellectueel stimulerende Haarlemse opleidingen. 18 Er is het priester- oratorium waarnaar hij al vanaf zijn jaren als seminariepresident verlangde. Dat kwam van Newman, maar sloot tevens aan bij de wens van jonge priesters van toen naar authentieke, spirituele beleving van hun roeping. Een priestervisie waarin affect en vriendschap belang- rijk zijn. 19 En er was het belang van sacramentaliteit als kernbegrip. Het ging in zijn priesterschap niet om magische of juridische volmachten, evenmin om een puur functio- nalistisch leiderschap, maar om het mysterie van het sacrale in tastbare tekenen. We hebben zo nog geen adequate inventarisatie van de personae van Willebrands de zielzorger, maar het is misschien wel een begin. Willebrands de aartsbisschop van Utrecht Dan kom ik bij mijn tweede punt: het gangbare Willebrandsbeeld in de Nederlandse kerk- historiografie, en of dat op basis van Karims boek bijstelling behoeft. Dat beeld, dat vooral de progressieve visie weerspiegelt, laat zich ongeveer als volgt samenvatten: Willebrands was een aimabel mens, en zijn benoeming in Utrecht was een welkome onderbreking van de lijn Simonis-Gijsen-Bomers-Ter Schure. Maar de balans van zijn Utrechtse jaren sloeg negatief uit, want hij slaagde er niet om de vermeende eensgezindheid van vóór 1970 te herstellen. Veelbelovend, maar uiteindelijk teleurstellend, dus. 20 Voor dit beeld worden meestal drie bewijzen aangevoerd. Ten eerste het beruchte ad li- mina -bezoek van 1976 waarbij de bisschoppen minus Simonis en Gijsen de mantel

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=