Perspectief 2021-50

2020-50 Geloofsbelijdenis en Oecumene 59 ik-vorm was gesteld. Dit was – in tegenstelling tot wat de auteurs schreven – ook in or- thodoxe kerk zo, meer bepaald in de oosters-orthodoxe kerk. Alleen in de oriëntaals- orthodoxe kerken (Koptische, Syrisch-orthodoxe, Armeense en Ethiopische tradities) is de geloofsbelijdenis in de wij-vorm in de liturgie blijven bestaan. In de wij-vorm zien de twee uteurs ten diepste het oorspronkelijke gemeenschapskarakter van de geloofsbelijdenis. 4. Theologisch spreken Bij hoofdstuk 2 ging het gesprek over het kwaad: over het morele (malum morale) en het natuurlijke kwaad (malum naturale); bij Tertullianus zijn dat de mala culpae, de kwaden van schuld, en de mala poenae, kwaden van straf. Er is gesproken over de eerste oorzaak en de tweede oorzaken (causae secundae – volgende oorzaken). En de persoon van Goma- rus (pag 37) kwam ter sprake. In hoofdstuk 3 kwamen de verschillende onderscheiden wijzen van spreken aan de orde: theologia – oikonomia; christologie – soteriologie; ontologisch – historisch, en reflexief – narratief. Ook werd de Ariaanse kwestie besproken (pag. 44 e.v.) en de vorm van Arius’ denken (pag. 49 e.v.), die zijn tegenstanders ertoe noopte om een nieuwe technische taal te kiezen die anders was dan de Bijbelse taal en die deze Bijbelse taal specificeerde en preciseerde (pag. 50 en 51). Het ging erover dat de tegenstanders van Arius gedwongen waren door de omstandigheden om (deels) de Bijbelse taal te vervangen door een tech- nische en conceptuele taal, omdat de taal van de Schrift anders uitgelegd kon worden, namelijk op een niet-orthodoxe manier. Het God-zijn van Christus is hier ter sprake geko- men. In hoofdstuk 4 ‘die geleden heeft onder Pontius Pilatus’ behandelden wij hoe het optreden van Jezus in een historische context werd geplaatst, in de geloofsbelijdenis, maar ook in de evangeliën 5. Maria Bij hoofdstuk 5 kwam Maria te sprake. Zij wordt door het boek als de voorbeeldige gelo- vige gezien. Maria hoort bij de kerk. Via de orthodoxe priester kwam haar plaats in het orthodoxe liturgische jaar ter sprake: “ In de Orthodoxe Kerk begint het kerkelijk jaar op 1

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=