Perspectief 2021-50

18 Mgr. Dr. Gerard de Korte Perspectief 3. Punten voor gesprek 3.1. Wij geloven In de Latijnse versie van de geloofsbelijdenis wordt het enkelvoud ‘Ik geloof…’ gebruikt. De Griekse versie heeft het meervoud ‘Wij geloven…’. Er zijn goede redenen om de meer- voudsvorm te gebruiken: de Kerk en haar belijden gaan aan mijn eigen geloofsbelijdenis vooraf. Geloven is sentire cum ecclesia. De vroege Kerk kent gaan gelovige enkeling. De enkeling wordt in de liturgie opgeheven/opgenomen in een Lichaam dat ons allen be- houdt (Willem Barnard). In onze tijd is dit misschien niet gemakkelijk, maar het is wel een blijvend belangrijke notie. Tegelijkertijd kan het wij niet zonder het ik. Juist in deze tijd van secularisatie en cultuur- christendom gaat het ook om een persoonlijk ontwikkeld geloof. Daarom blijft ook de enkelvoudsvor m: ‘ik geloof…’ van belang. 3.2. Trinitair karakter In de Kerk gaat het niet zomaar over God. Soms lijkt het wel alsof God een onbeschermd handelsartikel is. In naam van God zijn in de kathedraal van Nice mensen vermoord. In de Kerk gaat het om de Bijbelse God, de God van Israel en Vader van Jezus Christus. Wij belijden God als Vader, Zoon en Geest, die in zichzelf relatie is en die in relatie met ons wil leven. Verbond is een wezenlijk element in het belijden van deze God. In Christus ontmoe- ten wij deze God, in kracht van de Geest, als gekruisigde liefde. De opbouw van de christelijke belijdenis heeft dan ook een onopgeefbaar trinitair karakter. 3.3. Overeenstemming én verschillen Over veel zaken bestaat oecumenische overeenstemming. Een overzicht daarvan is te vin- den in het boek van kardinaal Kasper ‘Een rijke oogst, de vruchten van de oecumenische dia loog’. Zo is er overeenstemming over de Godsleer, de christologie en de rechtvaardi- gingsleer. Toch is er nog steeds oecumenisch debat over Kerk, sacramenten, ambten en Maria. Wat zeggen de auteurs in hun boek over deze oecumenische meer brisante thema’s? I n de praktijk van de kerk, bij parochianen en gemeenteleden, hebben de vragen meestal betrekking op Eucharistie en Avondmaal en op Maria.